zondag 27 februari 2011

Nostalgie : Hoe leer ik handig vissen ?

Ik was gisteren na de jacht kletsnat en het heeft me blijkbaar niet veel goed gedaan.
Nadat ik met Paul deze morgen nog vlug een opendeurdag van een hengelsportzaak bezocht had, werd ik plots koortsig. Ik voelde een nieuwe verkoudheid opkomen. Vlug een paar aspirines genomen en de zetel in. Na een paar uurtjes werd ik wakker. Iets beter begon ik mijn boekenkast op te ruimen. Helemaal onderaan vond ik verscholen tussen de tijdschriften een boek dat ik sinds mijn jeugd nimmer meer in handen had. Ik kreeg dit boek toen ik een jaar of zeven was en mijn vader ontdekt had dat in zijn zoon wel eens een fanatieke visser zou kunnen schuilen. Het was mijn eerste echte  hengelsportboek. Ik was er dan ook bijzonder trots op. "Hoe leer ik handig vissen" is een Nederlandstalige vertaling van het Engelse "My learn to fish book". De achterflap leert me dat in dezelfde reeks ook nog "Hoe leer ik lekker koken" en "Hoe leer ik keurig naaien" verschenen waren . Het zal jullie niet verwonderen dat deze twee titels me heel wat minder interesseerden.
"Hoe leer ik handig vissen" doorloopt op een eenvoudig begrijpelijke wijze alle stadia van het vissen in de ruimste zin. Het boek behandelt niet alleen het vangen van stekelbaarsjes, maar ook de aankoop van een hengel, het vissen met de spinner en zelfs het vissen vanuit een boot. Voor een zevenjarig kind waren veel zaken uit dit boek toen wel veel te hoog gegrepen.
Omdat ik in die tijd vooral voorntjes ving, is het recept voor het maken van witvisdeeg me tot op de dag van vandaag bijgebleven. Met dit deeg ving ik mijn eerste grote blankvoorns. Al wat ik toen had was een driedelig bamboehengeltje. Je weet wel zo'n hengeltje dat ze in een plastic zakje samen met een tuigje en zo'n rood-witte waker, die je oneigenlijk als dobber moest gebruiken, verkochten. Ik had wel mijn bamboehengeltje weten te "verbeteren" met een volglastopje en van een familielid had ik tuigje van 12/100 nylon met een klein pennetje en haakje gekregen.  Aangezien dit het enige tuigje was dat ik had, was het een ramp als ik de lijn moest ontwarren als ik te hard en in de lucht aangeslagen had. Ik heb met één en hetzelfde tuigje wel een jaar gevist. Op het einde was het zeker met vijf knopen aan elkaar gezet.  Ook had ik toen nog geen voer. Mijn taktiek bestond erin naast het riet een handvol molsaarde te werpen. Dat wolkte lekker. In die wolk aarde, die blijkbaar toch vis aantrok, liet ik mijn haakje met deeg zakkken en vaak had ik na 10 seconden al een mooie blankvoorn. Soms kon ik op dezelfde plek nog een tweede voorn vangen en heel uitzonderlijk een derde, maar dan moest ik verkassen en het procédé van voor af aan herhalen. Wat was het vissen toen heerlijk simpel.                

zaterdag 26 februari 2011

Voorlopig de laatste maal de hoogzit op om houtduiven te belagen

Al een paar weken stond de afspraak in mijn agenda om in het laatste weekend van het duivenseizoen nog eens houtduiven te gaan jagen vanop de hoogzit.
Gisteren had ik al geweer, patronen en materiaal  klaar gezet want ik moest om zes uur vertrekken. Na het bekijken van het weerbericht, ben ik toch nog maar eens in de kleerkast gedoken om er extra regenkledij te voorzien. Het zou een natte zaterdag worden. Het zat dus terug niet mee. Bij regenweer vliegen de houtduiven immers nauwelijks en valt er dan ook weinig te schieten.
Toen ik deze morgen naar het jachtterrein reed, druppelde het. Het zou toch niet waar zijn dat ook deze jachtdag door het regenweer letterlijk en figuurlijk in het water zou vallen.
Een impressie aan de hoogzit. Het was
regende zo hard dat de foto mislukt is.
Om 8.30 uur zat ik reeds op de hoogzit. Er was nog geen duif te bespeuren. Niettegenstaande de lucht heel donker en somber was, regende het niet. De wind wakkerde wat aan wat direct de houtduiven aan het vliegen bracht. Hoog vlogen grote groepen bosduiven voorbij maar dat deerde niet. Als jager moet je het hebben van individuele of kleine groepjes duiven die laag komen aangevlogen. 
Deze morgen was ik er wel met mijn volle aandacht bij. Met zeven patronen haalde ik vijf achtereenvolgende houtduiven uit hun snelle vlucht. Het was best dat ik met weinig patronen goede resultaten haalde, aangezien ik plots zag dat ik een paar dozen staalpatronen thuis vergeten was. Toen het om tien uur begon te regenen had ik 10 duiven op de grond. "Het zal nu wel gedaan zijn", dacht ik bij mijzelf maar tot mijn eigen verbazing begon het een halfuur later op te klaren en stopten de buien. Het volgende uur wist ik nog eens tien duiven aan mijn saldo toe te voegen wat mijn eindtotaal op 20 bracht. Dan maakte hevige en onafgebroken regenval een einde aan het jachtplezier en aan het duivenseizoen. Compleet uitgeregend en kleddernat kwam ik aan het jachthuis waar mijn  vrienden nog eens 16 duiven aan mijn totaal toevoegden.
Het voorbije jachtseizoen werd 's namiddags nog eens aan de rijkelijk gevulde tafel besproken. Voorlopig wordt het materiaal opgeborgen en kan alle aandacht naar het onderhoud van het jachtrevier en het hengelen gaan. Ook staat een volledige revisie van mijn Perazzi kaliber 12 op het programma. Na twintig jaar intensief gebruik heeft de bascule geen spoortje blauw meer en staan mijn vingers in het voorhout gedrukt. Dit moet zo blijven maar slagpinnen, veren en sluitingsmechanisme laat ik wel vervangen.    

vrijdag 25 februari 2011

Mijn geheim wapen voor de Zweedse scherentuin

Een aantal jaren terug vroeg Meindert, een Hollandse visfanatic die ik regelmatig op de grote plas ontmoette, of ik geen zin had met hem en nog twee andere visgekke Hollanders mee te gaan naar Vastervik om in de scherentuin op snoek te vissen. We zouden midden oktober gaan, niet meteen de beste periode. De meeste en grootste snoeken worden immers in het voorjaar na het verdwijnen van het ijs gevangen.
Ik had wel al een jarenlange ervaring in het buitenland, maar niet in Zweden en zeker niet met betrekking tot kunstaasvissen op snoek in zout water. Om me voor te bereiden heb ik dan maar wat artikels gelezen. Al vlug bleek dat overal Zalts, de Zweedse schoeploze pluggen, en jerkbaits aanbevolen werden. Blauw bleek de voorkeur te hebben omdat Zweedse scherentuinsnoeken vaak op haringen azen.
Met veel te veel kunstaas vertrok ik met mijn Nederlandse vismaten richting Zweden. Al vlug bleek dat mijn reisgezellen competitieminded waren en van plan waren die Belg eens een kunstaaslesje te leren. Ikzelf ben helemaal niet wedstrijdgericht en zei in al mijn nederigheid dat ik nu al mijn meerderen moest erkennen in mijn Nederlandse vrienden, te meer ik nog nooit in Zweden was geweest en zij des te meer.
Eénmaal met de boot op het water was ik direct onder de indruk van de uitgestrekheid van de scheren en de ruwe natuur. Twintig kilometer varen om een stek te bereiken was normaal. Hierbij was Ierland een lachertje. Overal rotsen, zowel boven als onder water, wat het navigeren tot een gevaarlijke klus maakte. Gelukkig hadden we bijstand van de GPS die ons bijna altijd veilig doorheen de vele onderwaterrotsen loodste. Eénmaal zijn we wel met een behoorlijke vaart tegen een onderwaterrots gebotst wat ons één blad van de propellor kostte. Consequent als Meidert was, duwde hij 's avonds op zijn GPS "omgekeerde route" wat ons opnieuw tegen dezelfde rots deed knallen. Die Hollanders toch. Met anderhalf blad aan de propellor geraakten we toch nog in Vastervik. Gelukkig konden we de dag nadien een nieuwe schroef kopen zodat we verder konden vissen.
Aangezien het laat in oktober was, begon het 's nachts al te vriezen. Bovendien was er weinig wind. Quasi windstil weer en een eerste vorstperiode maakten het kunstaasvissen in dit superheldere water extra moeilijk. Zoals mijn medevissers startte ik ook met een jerkbait. Toen ik echter na drie uur vissen nog niets gezien had, net als mijn vismaten trouwens, hing ik er op goed geluk een Smithwick suspending limited Rogue aan. Een halfuur later had ik al een eerste negentiger in de boot.
Boven de Rapala Husky Jerk, onder het origineel :
 de Smithwick suspending limited Rogue 
Dit kunstaas bleek zo goed dat het, samen met zijn Rapala-imitatie de Husky Jerk, die week in Zweden niet meer van mijn lijn geweest is. Van de 202 snoeken die we met zijn vieren vingen, had ik er 71 op de Smithwick en de Husky Jerk en 1 op een shad. Ik lachte wel in mijn vuistje dat ik als Belg de drie zelfbewuste  Hollanders verslagen had. "Goed hè voor een beginneling", zei ik tegen hen.
Sindsdien heb ik heel veel met de Smithwick limited Rogue gevist. De suspenderende, zwevende versie is niet alleen een zeer goed kunstaas bij koud weer, maar ook bij andere omstandigheden. Het is een plug die altijd vis over de streep weet te trekken. Het geheim zit in de manier van binnenvissen. Je werpt de plug uit, laat de Rogue tot op de gewenste diepte zakken en je maakt een voorwaardse beweging met je hengeltop van tussen de 50 cm en de meter. Daarna stop je en laat je de plug een seconde of twee zweven, waarna je de stop and go- manier van binnenvissen herhaalt. Deze methode is dodelijk in omstandigheden dat de snoek niet los is en ander kunstaas faalt.  De roofvis zal de plug volgen en op het moment dat de plug stil hangt en je met een haal alles in beweging brengt, zal hij vaak toehappen.Ook snoekbaars is op deze manier heel goed te vangen.
Ik verkies de Smithwick suspending limited Rogue boven de suspending Husky Jerk. De Husky Jerk is uitstekend, maar de Smitwick is net iets beter. Hij werpt gemakkelijker, gaat iets dieper en vist vlotter. De Smithwick Lure Company, een Amerikaanse firma die hier quasi niet bekend is, produceert floating, suspending, deep diving en walleye rogues maar het is de grootste suspending (!!!) limited (!!!) Rogue  van 5 1/2 inch en 1/2 oz (14cm en 14 gram) die je nodig hebt. Topper is de lichtblauwe uitvoering. Ik kocht ze in de USA bij Bass Pro Shops en Cabelas.  De Rapala Husky Jerk in de grootste maat is een goede tweede maar heeft toch een ietsje minder vangkracht. Bovendien heeft de Smithwickplug zeer fijne, scherpe en roestbestendige dreggen, wat van de Husky Jerk niet kan gezegd worden. Ook verleden jaar was de limited Rogue in Zweden terug goed voor 90 % van de vangsten. Op de foto zie je zowel de Smithwick limited suspending Rogue, als de Rapala Husky Jerk. Deze beide afgebeelde pluggen waren samen reeds goed voor 300 snoeken. Doe er dus je voordeel mee.

zondag 20 februari 2011

Voorbereiden en mijmeren

Gisteren na het administratief werk heb ik mijn vliegbindspullen uit de kast gehaald en heb ik nog een uurtje of twee reservoirvliegen gebonden. Ik hou niet zo van dat priegelwerk dus beperk ik me meestal tot eerder grote nimfen en forelstreamertjes zoals booby flies en cat's whiskers. Ook heel veel geduld is aan mij niet besteed. Ik stop meestal als ik een vijf- of tiental vliegen klaar heb. Mijn creaties kun je amateuristisch noemen, maar vangen doen ze wel.
Boven Nilsmaster Invincible, onder Swim Whizz
Hengelen is dermate boeiend voor een gepassioneerde visser, zoals ik, dat het het je steeds in de greep heeft. Het is een echte levensstijl. Het grootste deel van mijn hengelgebeuren speelt zich derhalve niet aan de waterkant af maar thuis waar hengelboeken gelezen worden, dvd's bekeken, plannen gesmeed, materiaal in orde gebracht, vliegen gebonden en kunstaas ineengeknutseld. 
Als fanatiek kunstaasvisser heb ik dan ook een grote verzameling van dit spul. Niet is prettiger dan door je collectie te gaan en mijmerend stil te staan bij een bekraste jerkbait waarmee je een metersnoek ving of een lepel waarmee je zeven snoeken op een rij een oor aannaaide. Aangezien we in september voor een weekje bootvissen naar Ierland gaan, ben ik in mijn lades op zoek gegaan naar twee pluggen die ik zeker zal meenemen.
Na lang zoeken vind ik twee exemplaren van de grootste Nilsmaster Invincible uitvoering. Met zijn 25 cm lengte, 6 cm brede rug en zijn 120 gram, een dijk van een plug. Maar zeker niet te groot. Mijn vismaat heeft er één in een blauw-gele uitvoering. De laatste maal dat we in Ierland waren, heb ik hem er zeker 15 snoeken van rond de 50-60 cm lengte mee zien vangen. Eén snoekje was niet veel langer dan de plug zelf. Deze grootste maat Nilsmaster vind ik de beste grote trolplug voor groot water op de markt. Wat dit kunstaas zo bijzonder maakt is de rustige actie en het zeer brede profiel waardoor deze plug op een groot meer uitstekend opvalt. Bij aankoop verwissel ik wel de gegalvaniseerde haken door dunnere, kleinere en weerhaakloze exemplaren.
Nog wat dieper in de la vind  ik twee exemplaren van de grootste maat Swim Whizz van Homer Le BlancTackle Company. Deze pluggen in de vorm van een zeekoe beschikken over twee bevestigingsoogjes op de zwemlip waardoor het mogelijk is de diepte te regelen. "1979" staat op de pluggen. Ik heb deze pluggen nog nooit gebruikt dus liggen ze al ruim 30 jaar te wachten op gebruik. Na aanpassing van de haken is hun beurt gekomen, in september zullen ze in Ierland aan de speld hangen en ons hopelijk veel en grote snoek opleveren.

vrijdag 18 februari 2011

Dood, maar toch levend

Wat een stresserende week was me dit terug. Op dinsdag in de politieschool de laatste dag bijscholing gehad met als afsluiter een examen er bovenop. Hopen werk op het bureau, dus 's avonds steeds laat thuis om daarna op de bank in slaap te vallen.
Het was genoeg geweest. Daarom had ik vandaag me voorgenomen deze morgen heel vroeg met het werk te beginnen. Zo kon ik deze namiddag eerder stoppen om zo nog een uurtje of twee in de polder te vissen.  Het is me nog gelukt ook.
Om vier uur sta ik aan de waterkant met mijn ouwe getrouwe Cor Spinhoven Heavy Spinhengel met bijhorende Abu Cardinal 4 gevuld met 20 ponds dyeema. Het is behoorlijk koud met een zwak windje uit het oosten. Meestal is dit niet het beste snoekweer.
Aan de stalen onderlijn een takel voorafgegaan door een spin 'n glow propellor die ik destijds nog bij Cabelas kocht. Baat het niet, dan schaadt het niet. In ieder geval doet het de actief geviste dode aasvis behoorlijk opvallen. Op de takel een dode blankvoorn van zo'n 15 cm. Voor onverwachte snoekmomenten heb ik er steeds een voorraadje van in de diepvries. Diepvriesaas is niet zo stevig als vers aas, maar qua vangkracht is er weinig verschil.Niettegenstaande ik een behoorlijke verzameling kunstaas heb, gaat bij koud weer en/of druk beviste wateren mijn voorkeur vaak uit naar natuurlijk aas.
Het duurt ruim een uur vooraleer ik een harde aanbeet krijg, die ik vervolgens mis. In één harde ruk is mijn blankvoorn van de takel verdwenen. Vlug een nieuwe voorn aan de haken en een voorzichtige worp op dezelfde plaats. Nog vooraleer ik kan indraaien, hangt er reeds een snoek aan. Een minuutje later zwemt de snoek van rond de 75 cm terug rond. En kwartiertje later vang ik een tweede snoekje van  zo'n 50cm, waarna ik geen beet meer krijg.
Ik vis stug door tot het donker wordt. Ondertussen zwermen de spreeuwen samen om plots gezamenlijk in een sparrenbosje te verdwijnen om te slapen. Ook ik geef er de brui aan en rij naar huis    

zondag 13 februari 2011

Verwen je tacklebox (7) - kleine darters en halve liters

Deze morgen vroeg kon ik het niet laten om nog vlug eens naar het jachtterrein te rijden om er een uurtje in de schuilplaats te vertoeven. Misschien vlogen er wel houtduiven.
Vlug de auto geparkeerd en te voet de weilanden in. Een buizerd zweeft hoog in de lucht en maakt rondjes boven de velden. Op weg naar de jachtplek vliegen verschillende wilde eenden uit de grachten, die overal in het revier verspreid liggen. Deze eenden zijn bijna allen al gekoppeld en hebben geen enkele schrik om dichtbij te komen. Net alsof ze weten dat het jachtseizoen gesloten is. Gedurende de opening van de jacht zie je er in ieder geval veel minder en als je eenden bespeurt, zijn ze bijna altijd buiten schot.
Na een fikse wandeling kom ik in de schuilhut aan. Patronen op het geweer en wachten maar. Er vliegen enkele bosduiven rond, maar te hoog en te ver. Ook enkele kraaien wagen het niet om in mijn buurt te komen. Al bij al is er weinig beweging in de lucht wat mij eigenlijk niet verwondert. Het is immers mistig en de wind is slechts zwak. Na een uurtje geef ik het op, ook al omdat, na het uitstapje van vrijdag, thuis nog heel wat administratief werk op me wacht en ik me een beetje schuldig voel als ik het niet afwerk.
Boven small Darter, onder Halve Liter
 met gehavend oog
In de namiddag rommel ik nog wat in mijn kunstaasdozen. In een sigarenkistje vind ik zowaar een zelfbouw jerkbait van Loz Harrop, een small Darter. Ik kon die destijds kopen via Diederik Terlaak Poot die ze in Engeland met de hand liet maken. Ik herinner me nog dat deze jerkbait in een door mij gevraagde kleurstelling roze-geel gespoten is. Alsof het zo al niet moeilijk genoeg was om een dergelijke (dure) jerkbait te verkrijgen. Behalve de verflaag die niet al te best houdt, geen slecht woord over deze jerkbait. Ze zijn relaief gemakkelijk te vissen en slaan daarbij heel mooi en ver uit. Dat ze ook goed vangen is aan mijn Darter goed te zien. De beschadigingen door de vele tanden van vele snoeken bevestigen dat deze jerkbait een heel goede vanger is.
Was het al niet gemakkelijk om een Darter in mijn bezit te krijgen, nog veel moeilijker was het om een Halve Liter te pakken te krijgen. Warm gemaakt door de verhalen en de vangsten van Arjan Willemsen zou en moest ik een Halve Liter hebben. En het is me nog gelukt ook, ook al weet ik niet meer hoe. In ieder geval ben ik in het bezit van drie Halve Liters waarvan de redhead-uitvoering me de meeste snoek opgeleverd heeft, al is het niet gemakkelijk om met deze jerkbait te vissen. Het is geen glider maar meer een hybride die het nodige gevoel en en de nodige inspanningen vereist van de hengelaar om actie in deze jerkbait te krijgen. Eén wonderbaarlijke dag, een jaar of zeven geleden, herinner ik me nog. Nadat Frank een volledige wetering met diverse soorten kunstaas afgevist had, deed ik tegen mijn gewoonte hetzelfde stuk nog eens over met de Halve Liter. Ongelooflijk maar waar. Terwijl dat Frank geen stootje had gehad, ving ik op een tiental worpen zeven snoeken die met ware doodsverachting de Halve Liter van net onder de oppervlakte kwamen plukken.
Later is het me nooit meer gelukt om met deze Jerkbait nog echt veel snoek te vangen. Maar de memorabele dag dat het me wel lukte, zal me altijd bijblijven.

zaterdag 12 februari 2011

Er is nog hoop

Je kan niet-ingewijden heel moeilijk laten begrijpen wat er nu zo fascinerend aan vissen en jagen is. Voor veel mensen is een lange natuurwandeling minstens zo boeiend en je maakt er geen slachtoffers mee. 
Toen had ik nog niet nagezocht.
Toch is niets meer intrigerend dan een snoek vangen met een streamer die je naar je eigen inzichten zelf gebonden hebt. En, ik weet het, het valt voor sommigen moeilijk te duiden maar na al die jaren ben ik nog steeds in opperbeste stemming wanneer ik met een welgemikt schot een hoge bosduif uit de lucht pluk.
Vanmorgen was ik om half negen terug paraat om samen met mijn jachtvrienden nog wat bosduiven te verschalken. Het weer beloofde echter niet veel : er waaide slechts een matig windje. De eerste resultaten waren er dan ook naar. Om halfelf had ik vier duiven binnen. Een povere score, niet alleen te wijten aan de wind ,maar ook aan mijn eerder zwakke schietprestaties op dat moment. Ik was niet bij de pinken en schoot er constant, niet veel, maar voor de duif toch genoeg, achter. Een vijftal duiven wisten zo een gewisse dood te vermijden. Even gestopt , een suikerwafeltje gegeten en mezelf mentaal wat opgepept. Ziezo en nu met  goeie moed verder. Ook de wind besloot een handje te helpen door tot windkracht vier aan te wakkeren. En zowaar de duivenvlucht kwam op gang en ik beter bij schot. Rond de middag kon ik afsluiten met 13 bosduiven. Een beetje nazoeken in de nabije bosjes bracht mijn aantal tot 17. Terug een mooi resultaat op zo'n korte periode.
Toen ik terug reed en aan het jachhuis kwam, laadde ik de zak met duiven uit. De bosduiven werden op de vloer opengelegd om ze te laten afkoelen. Op dat moment kwamen de kleinkinderen, 4 en 5 jaar, van mijn jachtvriend binnen. Zonder schroom namen ze de duiven in de hand om ze met hun glunderende kinderoogjes te bekijken. Ze riepen : "Opa, als ik later groot ben, ga ik ook duiven jagen."  Er is dus nog hoop. Alleen hoop ik uit de grond van mijn hart dat deze vorm van natuurbeleving hun ook nog zal gegeven worden.       

vrijdag 11 februari 2011

Niets...helemaal niets

Redelijk onverwacht ben ik vandaag samen met Paul naar Holland gereden om er vanuit zijn boot te vertikalen. Paul had immers in een weersvoorspelling gelezen dat er niet te veel wind zou zijn. Dus zou en moest er gevist worden. Ik kon me met wat moeite vrij maken om samen nog eens op bootvisavontuur te gaan.
Terwijl ik Paul opwacht, zie ik de vlaggen langs de weg behoorlijk wapperen. Zoals dikwijls was er toch meer wind dan verwacht. Als we maar kunnen vissen.
Om 8 uur alles vlug ingeladen en weg zijn we.
Terwijl we over de Zeelandbrug rijden, worden we gerustgesteld. De wind waait wel behoorlijk maar komt uit de goede richting zodat vissen wel mogelijk zal zijn. En zo is het inderdaad. Vlug getrailerd. Om 11 uur liggen we al ettelijke kilometers van de helling verwijderd op een mooi taludje en omringd door grote troepen opvliegende ganzen.
We starten allebei met een 25-grams fireball met op de haak een voorntje van 10 cm.
Alles geprobeerd...
We driften honderden meters langsheen het talud terwijl we op dieptes tussen 7 en 13 meter proberen een snoekbaars aan de haak te krijgen. Na ongeveer een uur blijft Pauls voorntje ergens aan de bodem haperen en hij slaat aan. Heel, heel traag komt op de bodem van de plas een snoekbaars in beweging, Pauls hengeltop veert een paar maal door en plots schiet de vis van de haak.
Na de middag wakkert de wind aan. Om meer uit de wind te liggen, kiezen we voor een drietal stekken een tiental kilometer verderop. Ondertussen heeft Paul zijn fireball verwisseld voor een shad. 
Terwijl we naar één van de nieuwe stekken varen, valt ons een kunstaasvisser aan de kop van een haven op. We zien hem een snoekje vangen dat hij vervolgens zeker een minuut laat spartelen op de stenen. Na veel gepruts slaagt hij erin het snoekje te onthaken en nog een minuut later zien we hem zijn best doen om het snoekje terug te zetten. Spijtig voor de snoek. Als hengelaar scoort deze onbeholpen visser echter beter dan ons beiden.
Na een poosje harde wind en zelfs wat zonneschijn, slaat het weer totaal om. De wind zwakt af, plots komt mist op, waarna het onophoudelijk begint te regenen. Ook de temperatuur gaat plots omlaag.
Wat we de komende uren ook nog uitproberen, we krijgen geen enkele aanbeet. 
Om vijf uur vinden we dat het genoeg geweest is en varen we verkleumd en door de mist de haven binnen. Boot terug op de trailer en op weg naar huis.
Onderweg onderhouden we elkaar met de gebruikelijke uitspraken zoals : "als je niet probeert dan weet je het niet", "we zijn toch terug eens buiten geweest" en "plots wisselend weer is nooit goed". We besluiten met "volgende keer beter".             
    

donderdag 10 februari 2011

Even rustig op vis- en jachtgebied

Door heel drukke werkomstandigheden, tal van vergaderingen en een verplichte bijscholing op de politieacademie ben in nog niet aan nieuwe berichten toegekomen.

Meestal kom ik pas laat thuis en val ik moe voor de televisie in slaap.

Waarschijnlijk komt er weldra tijd vrij om te jagen en/of te kunstaasvissen.

Ik hou jullie op de hoogte.

zondag 6 februari 2011

Windkracht 8 uit het zuidwesten maar daarom nog geen snoek

Zuidwestenwind windkracht 8 klinkt een snoekvisser als muziek in de oren. Meestal is de snoek bij harde wind behoorlijk los en bestaat er zelfs een kans om een mooie poldersnoekbaars te vangen.
Dus deze morgen in Pauls auto gestapt en samen naar de Hollandse polder. Vandaag hadden we een aantal weteringen in het oog waar we lang geleden nog gevist hadden en een polder waar we tot nu toe nimmer kwamen.
Als we uit de auto stappen, waaien we bijna rechtstreeks het bruinige polderwater in. De aanblik van diverse dode brasems, karpers en snoek her en der is opnieuw een weinig bemoedigend aanzicht.
Om halftwaalf krijg ik mijn eerst aanbeet op een Salmo Warrior Crank. Een snoekje van rond de 60 cm hangt een vijftal seconden aan de haak om dan los te schieten. Na een uur vissen zonder verdere aanbeten stoppen we er mee om vervolgens naar een eindje verder te verhuizen. We proberen op een groot boezemwater maar daar staat gewoonweg veel te veel wind om behoorlijk te vissen.
Dan maar een onbekende wetering geprobeerd die redelijk beschut ligt en niet te ondiep is.  Paul hangt een grote Cormoran Belly Dog, een soort van dikke Mann's Minus of Big S, aan de lijn, terwijl ik verder vis met de Warrior Crank. Al vlug weet Paul een snoek te verspelen en er één te vangen. Het volgende uur vangt hij er nog één en mist hij er nog twee. Ik schakel tenslotte over op een geelgekleurde Strike Pro Babybuster. Nog geen tien worpen verder vang ik ook een snoekje van rond de 60 cm en weet ik er nog eentje te missen. Ondertussen waait het steeds maar harder en harder. We passeren een poel van waauit een twintigtal talingen opvliegen. Echt een mooi zicht.
We besluiten in een polder 10 km verderop waar Paul nog een laatste snoekje weet te vangen.
Niettegenstaande het uitstekende snoekweer een mager resultaat. Vier snoeken gevangen en een zestal snoeken verspeeld. Je ziet : goed weer heeft geen automatische vangstgarantie.
Moe en tevreden naar huis, maar eerst stoppen aan de grens om bij Mc Donalds onze gebruikelijke warme hap te halen.
  

zaterdag 5 februari 2011

Verwen je tacklebox (6) - kleine plugjes, grote vangsten

Er toe aangezet door diverse artikels en het boek "Jagen op jagers" van Bertus Rozemeijer zijn we ons een twintigtal jaren geleden beginnen toeleggen op het trollen op snoekbaars. Lange slanke pluggen met een grote duiklip werden aanbevolen. Daarom gebruikten we onder meer de veel aangeprezen Mann's Stretch 15+ en 20 + pluggen van rond de 11 cm lang zonder en 16 cm lang met lip. Deze pluggen gingen tot 6 m diep maar trokken behoorlijk hard aan de hengel waardoor een dag lang de hengel vasthouden vaak een marteling werd. Niettegenstaande we de pluggen mooi en juist boven de bodem sleepten, het talud volgden, de juiste snelheid aanhielden, kortom alles volgens de boekjes deden, maakten we toch nooit supergoede vangsten. Met deze betrekkelijk grote pluggen vingen we wel een bescheiden aantal snoekbaarzen die de magische 90 cm haalden maar grote aantallen en regelmatige vangsten van baarzen haalden we nooit.  
Met de opkomst van de Salmo Hornet-serie is het tij echter volledig gekeerd. De keren dat we trollend vissen - we verkiezen over het algemeen te werpen - zijn we overgeschakeld naar piepkleine plugjes, met naargelang de diepte kleine of grote duiklippen.   
De Salmo Hornet is te verkrijgen in maten varierend tussen 2,5 en 7 cm,  in zinkende en drijvende uivoeringen en in ondiep en diep duikende versies. Voor polder- en (ultra)lichtvissen gebruiken we de drijvende Hornets met de codes H3F, H4F en H5F. Voor trollend vissen op dieper water, rivieren en in kanalen hangen we de steeds de H4SDR (waarbij SDR voor super deep runner staat)  en H5SDR-uitvoeringen in de speld. . De 4 -versie gaat volgens de fabrikant 4 m diep en de 5- uitvoering 6 meter, maar dit zijn volgens onze ervaringen en onze dieptemeer optimistische dieptes. Afhankelijk van wind, stroming, enz. is al trollend met de grootse uitvoering 4,5 m mogelijk.
In ieder geval sinds we deze plugjes gebruiken, zijn onze (baars)vangsten omhoog geschoten. Ik wil niet bluffen en dus enkel ter illustratie kan ik meedelen dat we reeds verschillende malen vangsten van meer dan 50 grote baarzen op één plaats hadden. Ook snoekbaars en roofblei zijn zeker niet vies van deze plugjes. In het bijzonder wat roofblei betreft, vergeten veel hengelaars maar al te vlug dat roofblei zich vaak heel diep in het water ophoudt. Vandaar dat we heel snel trollend boven 6 tot 12 m diep water reeds verschillende kapitale roofbleien (tot 84 cm !) vingen. Ook zeeforel zag regelmatig al eens een prooi in deze kunstaasjes.
Werp of trol deze Hornets steeds aan zo dun mogelijke lijnen. Zo komt de actie beter tot recht en gaan de plugjes dieper. Om schuren van de lijn tegen de bodem te voorkomen en als bescherming tegen snoeken die ook van deze plugjes niet vies zijn, zit er steeds een heel dun staaldraadje (meestal 15 lbs Sevenstrand) tussen hoofdlijn en kunstaas. Verder controleer ik bij het trollen om de tien minuten of de hoofdlijn niet geschuurd is waardoor plotse lijnbreuk zou kunnen optreden.

vrijdag 4 februari 2011

Earfood 9 - jeugdsentiment van een natuurliefhebber

Alhoewel ik nog steeds, reeds een beetje oud en versleten zijnde, tracht de hedendaagse muziek bij te benen, heeft veel van mijn geliefkoosde muziek, die me op mijn eenzame vistochten vergezelt, te maken met onvervalst jeugdsentiment. Vaak weet ik nog wat ik deed op het moment dat ik een song voor de eerste maal hoorde. Dikwijls bezorgt mijn auditief geheugen me veel herinneringen, meesta leuk, ook soms intriest.
Toen ik op de middelbare school zat, keek ik steeds uit naar de woensdagnamiddagen. Op BRT radio twee liep toen vanaf 14 uur een muziekprogramma, waarvan ik al lang de naam vergeten ben, zoals ze het nu niet meer maken. Gedurende drie uur werd elke week een langverwachte nieuwe lp voorgesteld waarbij elk nummer gedraaid, uitgespit en diepgaand geanalyseerd werd. Toen werd echt nog aandacht aan muziek besteed ! In de toenmalige wereld zonder kabeltv en internet was die radiouitzending voor mij verreweg het enige venster op de rockmuziek. Het moet in 1979 geweest zijn, dat tijdens een wiskundetaak, mijn aandacht naar de bij ons thuis steeds spelende radio getrokken werd. Een topsong, punkrock, in het Duits dan ook nog en gezongen door een voormalige operazangeres uit de DDR : "Unbeschreiblich weiblich" van de Nina Hagen Band. Was me dat een revelatie. Krachtig, energiek, origineel en vocaal hoogst interessant. Terug ging een nieuwe wereld voor mij open. Geld gespaard en vlug de lp gekocht. Bleek die niet anders dan goede nummers te bevatten, zoals "Auf'm Bahnhof Zoo" en "Rangehn". Keigoed en nog steeds even up-to-date.Ik draai hem nog steeds.
Terwijl ik deze post schrijf, luister ik trouwens via Grooveshark naar "Naturträne". Offnes Fenster präsentiert, Spatzenwolken, Himmelflattern,... Voor mij nog steeds wondermooi en het beste nummer van de plaat.

woensdag 2 februari 2011

Kunstaas maak je zelf (2) - dubbele streamers, dubbele kansen

Meer dan twintig jaar geleden heb ik me de moeite getroost om elk visjaar met hoofdzakelijk één bepaald soort kunstaas, zoals spinners, pluggen en lepels, te vissen. Niet alleen om me de techniek eigen te maken, maar ook om eens aan te voelen of een bepaald soort kunstaas beter zou vangen. Zeker wat polderwater betreft, kwam ik tot de conclusie dat pluggen het vlugst onderhevig waren aan dressuur.
Zo heb ik jarenlang ook bijna uitsluitend met streamers gevist. Aanvankelijk met relatief kleine bucktailstreamers (ca. 15 cm) gebonden in matukastijl, dit is gebonden met toefjes bucktail bovenop de haaksteel. Later begon ik mijn streamers niet alleen met bucktail, maar ook met yakhaar, vossenhaar, veren, allerlei glitters, kunstmatige materialen ,enz. te binden op een manier dat de haaksteel rondom bedekt was. Ik bond de streamers bovendien zo groot mogelijk. Ook in polder ben ik liefhebber van groot kunstaas. Op één voorwaarde weliswaar en dat is dat het kunstaas niet veel trillingen veroorzaakt. Ik heb immers de indruk dat zeker groot kunstaas, dat veel trillingen uitzendt, vaker de roofvis afschrikt dan aanlokt. Vaak is een kleine wiebel veel beter dan groteske bewegingen.
Nu vis ik het vaakst met grote tandemstreamers tot 30 cm toe. Hiervoor gebruik ik meestal de langstelige Gamakatsu haken, model Aberdeen LS-5013F, in de maten 6/0 of 4/0, die ik met dikke dacron aan elkaar verbindt. Ook gebruik ik nog andere haken zoals de kortere haken met binnengerichte punt Gamakatsu F314 in de maten 2/0 en 4/0, Gamakatsu worm 36 in de maat 5/0, Kamasan Aberdeen B940 in de laten 2/0, 4/0 en 6/0, evenals de verschillende snoekstreamerhaken van Partridge, de Ad Swierserie. Binddraad komt gewoon van de markt en is een dik soort naaigaren dat je in de meest flashy kleuren heel goedkoop kan kopen. Bucktail is meestal afkomstig van Orvis.
Eerst bind ik op de achterste haak drie toefjes bucktail in, die dienen als ondersteuning. Boven die toefjes bucktail komt een lange staart van bijvoorbeeld yakhaar of kunsthaar. Bovendien bind ik ook twee of vier stijve (meestal grizzly) hackles in met de holle kant naar buiten. Vervolgens wordt de eindhaak en de voorste haak volledig afgewerkt met bucktail en glitter. De bucktail wordt rondom ingebonden, glitter bind ik enkel van boven in om verwarring in de haken te voorkomen. Ik besluit met kettingoogjes op de eerste haak zodat de streamer in het water een jiggende beweging krijgt. Mijn voorkeur gaat uit naar volgende kleurcombinaties : rood/wit, geel/oranje, zwart/wit, roze/wit, chartreuse/geel en zwart/blauw, alhoewel ik reeds op de meest eigenaardige en niet snoekerige  kleuren gevangen heb.   
Deze lange, doch slanke streamer vis ik vlot met mijn oude éénhandige Loomis European Salmon-hengel. Deze driedelige hengel is met zijn elf voet (3,30 m) uitstekend om in polder te vissen. De lengte laat je immers toe ver uit de oever te blijven of om over rietkragen te werpen en te vissen. Het is daarom spijtig dat er zo weinig echt lange streamerhengels op de markt zijn. De vliegenlijn is een WF Aftma 9 drijvend in de polder; intermediate of traag zinkend in kanalen of meren. Als reel gebruik ik een oude Hardy Marquis Multiplier.
De streamers worden door middel van een spinstang met speld met wijde boog  (type Okuma stainless snap-lock nr. 2) aan de leader bevestigd die meestal bestaat uit een stuk 55/100 en een stuk 45/100 nylon, totaal zo'n 2 m lang. Op ondiep water vis ik mijn streamers altijd zo dat ik ze zie. Sla echter bij een aanbeet niet te vroeg aan.  
Bij redelijk  tot zeer helder water hoeft streamervissen niet onder te doen voor andere wijzen van kunstaasvissen. Jaren viste ik enkel met de streamer, terwijl mijn vismaat hoofdzakelijk met spinners viste. Nooit lagen de vangsten ver uit elkaar, terwijl ik als vliegvisser toch beduidend minder worpen maakte.

dinsdag 1 februari 2011

Als het vriest, jagen we op bosduiven - zondag

Ik ben juist voor een halfuurtje uit mijn bed, de griep en de daarbij horende koorts hebben me sinds enkele dagen in de greep. Toch wil ik jullie een verslagje van onze bosduivenvoormiddag afgelopen zondag niet onthouden.
Bij zonsopgang waren we reeds op pad. De temperatuur was min zes, de wind rond kracht 4, het zonnetje scheen. Goed duivenweer dus.
Het was berekoud maar
het resultaat maakte alles goed
Ditmaal reden we naar een bosje te midden van uitgestrekte weilanden. Aan de rand van de weiden en akkers bevinden zich uitgestrekte bossen waar veel bosduiven vertoeven. Die duiven vliegen 's voormiddags uit om voedsel te zoeken. Een ideaal moment om plaats te nemen onder een vluchtlijn waarlangs de duiven vliegen om ze zo onder schot te nemen. 
Johan nam de kortste weg, een landweg in erbarmelijke staat, om na honderd meter bijna vast te zitten. Dan maar achteruit teruggekeerd om volledig om te rijden. Gemakkelijk is wat anders. We moeten ons parkeren op een hoeve om dan al ons materiaal een kilometer door het veld te dragen.  Op de maïsstoppel vliegt een eenzaam koppeltje patrijzen weg. Zoals overal in Vlaanderen staat het vol met prikkeldraadomheining waar we steeds moeten overklauteren. De laatste prikkeldraad resulteert in een scheur in mijn broek. Johan en ik zijn het er zoals altijd over eens dat prikkeldraad 1000 euro de meter zou moeten kosten.  Ze zouden er zoveel niet plaatsen.
Ik neem plaats in een klein bosje, Johan een honderd meter verder weg in een gracht aan een rij knotwilgen en elzen. In het geweer kaliber 12 Mirage Soft Steel, 32 gram, nummer 3. Ik heb mijn twijfels of zacht staal wel bestaat maar na langdurig testen vind ik dit zowat de beste duivenpatroon in staaluitvoering. Niets kan aan lood tippen maar de wetgever verbiedt het ons.  Lood was in ieder geval veel weidelijker, met staal heb je veel meer ziek geschoten wild.
Rond 10 uur komt het goed op gang. Alleen of in groepjes van drie tot vijf bieden zich heel wat bosduiven aan. Zowel Johan en ik zijn vandag goed bij schot en eindigen om twaalf uur met 27 duiven. Tijd om de rust in het veld te laten terugkeren, ons materiaal een kilometer terug te slepen en bij een straffe koffie straffe jagersverhalen te vertellen.