zaterdag 30 april 2011

Gemengde vangst op de rivier

Aangezien ik vaak in het weekend werk, had ik gisteren een vrije dag. Het weer was mooi, dus trokken we naar één van onze favoriete stekken aan de grote rivieren om er te feederen.
Toen we aankwamen, stond er een schrale oostenwind, die in de loop van de dag steeds maar heviger werd, waardoor we op het laatst bijna de aanbeten op onze feedertoppen niet meer zagen. De rivier stond laag en van stroming was er bijna geen sprake.
Nadat we de stortstenen aan de voet van krib voorbijgekomen waren, konden we ons gerieflijk op de krib installeren. 
Als uitrusting gebruikte ik een Peter Van De Willik Long Distance Feeder van 4,20 meter met 28/100 hoofdlijn, 16/100 G-line onderlijn en Drennan Wide Gaphaak nr. 14.  Ik heb nylon als hoofdlijn op de molen omdat nylon de invloed van stroming en wind wat dempt waardoor de korf langer op de plek blijft liggen.
Een korf van 56 gram  (ik gebruik de nieuwe Foxkorven met de zijvleugeltjes, de beste korf die ik tot nu toe had) aan de feederhengel, vullen met voer, twee maden aan de haak en vissen maar. Ik viste naar de vaargeul toe. Mijn vismaat ging op ondieper water tussen de kribben aan de slag met een Drennankorfje van 25 gram.  
We hebben in totaal ongeveer 8 uur gevist en geen minuut zonder aanbeet geweest. Dit resulteerde in tientallen zwartbek- en andere grondels, voorn en brasem. We mochten enkele grote brasems vangen, maar deze maal lukte het opnieuw niet om winde aan de kant te krijgen. Een drietal brasems werden opnieuw verspeeld doordat de lijn kapot schuurde door de mosselbank langsheen het talud. De overige brasems konden slechts met moeite met de hand geland worden aangezien ik het schepnet vergeten was. De grootste vissen kwamen uit de ondiep zone tussen de kribben.
Verder kreeg mijn vismaat plots een aanbeet waardoor de hengel bijna uit de steun getyrokken werd. In een fractie van een seconde brak de lijn. We kunnen alleen maar gissen wat het was. We vermoeden karper en geen barbeel aangezien we op een zanderige bodem visten en barbeel de voorkeur geeft aan kiezel en grind.
In een poging om de zwartbekgrondels te vlug af te zijn schakelden we over op blikmaïs aan de haak. Ook dit mocht niet helpen : na twee minuten ving ik reeds mijn eerste zwartbekgrondel op maïs.
Niettegenstaande we door het gebrek aan stroom een zwakke visdag verwachtten, hadden we het deze keer mis. We vingen vis na vis, weliswaar veel kleintjes. In ieder geval konden we moe en tevreden naar huis, al was de weg lang en zwaar. Tussen Roosendaal en Bergen op Zoom kregen we immers een zware onweersbui te verduren.

maandag 25 april 2011

Blij met blei

Wegens onverwachts familiebezoek gisteren is het harderspotten er nog niet van gekomen.
Nu mijn vismaat Paul eveneens terug uit Ierland is, zijn we, zoals we vaker doen in de gesloten roofvisperiode, deze morgen naar de grote rivieren gereden om er te feederen.
We hebben een voorkeur voor getijderivieren met een behoorlijke stroming. Men moet er niet te subtiel vissen. Als er maar stroming genoeg zit, bijt de vis wel. Aangezien het de laatste weken weinig of niet geregend heeft, verwachtten we echter dat er niet veel stroming zou zijn .
Om 10.00 uur kwamen we op een ons onbekende stek aan. We zijn nieuwsgierig aangelegd en vissen dus vaak op plekken die we niet kennen. Onze Grote Provincieatlassen brengen ons al twintig jaar op boeiende en minder boeiende visplekken.
Toen we begonnen met feederen stond het water tot de voet van de dijk zodat we vlot over de stortstenen konden vissen. Al vlug zou deze ideale situatie nadelig veranderen. Op een tijdsbestek van vier uur zakte het water dermate dat we bijna niet meer konden hengelen. Overal lagen spekgladde stortstenen en basaltblokken voor ons.
Niettegenstaande de moeilijke visserij was de vis wel van de partij. Al na vijf minuten hadden we beet en zo bleef het gedurende onze vissessie van zes uur.
Ondertussen kregen we vaak bezoek van een fuut die zwartbekgrondel na zwartbekgrondel van tussen de stenen bovenhaalde. Deze visjes, die zich vastzuigen, zijn blijkbaar voor een fuut gemakkelijk te grijpen. Plots kwam de fuut boven met een piepklein palinkje. Na vijf minuten van kopschudden lukte het hem om deze gladde maaltijd naar binnen te werken. Echt mooi om te zien.
De samenstelling van de visvangst was niet zo gevarieerd. Naast één behoorlijke blankvoorn en een vijftal kleinere brasems, vingen we hoofdzakelijk blei en hybriden en de onvermijdelijke zwartbekgrondels. Deze stek was echter niet door deze laatste soort verpest. Het bleef bij een vijftiental stuks. Ook vingen we ook deze keer geen enkel winde niettegenstaande we regelmatig in het wateroppervlak actie van windes zagen. Terwijl we verleden jaar steeds grote windes vingen, hebben we dit jaar er nog geen één. 
Van de vijf grote brasems die we aanhadden, verspeelden we er vier. Enerzijds omdat we in functie van de aanbeten gedwongen waren relatief licht en met kleine haakjes te vissen (14/100 nylon en haakjes 16) en anderzijds doordat het water plots zo laag stond waardoor we verplicht werden de brasmes over de stortstenen te halen met lijnbreuk door schuren tot gevolg.
In ieder geval hadden we een mooie dag met een totaal van een vijftigtal vissen.
Aan de auto werden we opgewacht door een kranig oud  vrouwtje dat ons per se een ansichtkaart met bijbelse inslag wou meegeven.De achterzijde van de kaart zegt in zeven talen : "Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult behouden worden". Met een gerust gemoed konden we de reis naar huis aanvangen.    

vrijdag 22 april 2011

Harder op de vlieg ?

Hengelen is een hobby vol uitdagingen. Eénmaal een doel bereikt, ligt er terug wel een ander binnen het verschiet. En dat maakt het net zo mooi en afwisselend.
Het schitterende weer zorgt er voor dat de zomerzeevissen terug de Wester- en Oosterschelde opzwemmen. Binnenkort vangen we terug geep, makreel en zeebaars. Wat zeebaars betreft echter ieder jaar minder en minder. Ik zal wel een nostalgische zeur zijn maar wat voor een zeebaarsvangsten deden we toch dertig jaar terug. Vlug even laagwater meenemen. Een witte twister op een loodkop aan de lijn. Meer kenden we niet en toch hadden we elk tij zeebaars. Nu, met de meeste gesofisticeerde en uiteraard obligaat dure pluggen, moet je vaak tienmaal erop uit gaan om een minibaarsje aan de haak te slaan.
Zo ziet een harderstreamertje er dus uit
Morgen werk ik, maar ik denk dat ik op Pasen eens wat getijhaventjes zal bezoeken. Kijken of de harders reeds aanwezig zijn en lustig knabbelend de stortstenen afschuimen.
Deze vissen intrigeren me al jaren en jaren. Ik heb er af toe op gevist, met brood, slijkzagers, groene hardervliegen en zelfs twisters (groen van kleur, wat dacht je), maar ik wist er tot nu toe slechts enkele te vangen. Maar die zal ik niet vlug vergeten. Wat een kracht hebben deze vissen, die éénmaal gevangen stijf als een plank in je net komen te liggen.
Ooit hoop ik eens het wonderrecept voor het vangen van harder te vinden. Niets laat echter momenteel vermoeden dat mijn vangsten zullen verbeteren. Maar toch. Ik neem me voor het er af en toe eens op te wagen. Ik ga proberen harder met de vlieg te vangen en als dat niet lukt, probeer ik brood of slikzagers.
Aangezien het internet een onuitputtelijke bron van informatie is, vond ik al vlug een aantal patroontjes van hardernimfen en -streamertjes. Meestal groen van kleur, in tinten van donkergroen tot zelfs schreeuwend fluogroen. Daarnaast een grote variatie aan imitaties van broodvlokken.
Dus eerst harders spotten, dan vliegen binden en vervolgens vliegvissen. Harder vangen : dat moeten we nog afwachten. Als ik in de opdracht slaag, hoor je er zeker van. 

woensdag 20 april 2011

Ierland (6) - wat hang ik er nu eens aan ?

Kunstaasvissen vanuit de bellyboot is niet altijd even praktisch gebleken. Zo is het op deze manier heel moeilijk jerkbaiten. Ander kunstaas, zoals lepels, vist dan wel gemakkelijk. Twijfel je welk kunstaas mee te nemen op één van je bellyboottrips in Ierland hierna alvast enkele aanraders.
Enkele jaren terug was de Sammy het kunstaas om aan de oppervlakte zeebaars te belagen. Dit duur stukje plastic, geproduceerd door Lucky Craft, werpt als een speer en vertoont een zeer verleidelijke zig-zag of walking-the-dog-actie. Bovendien beschikt het intern over glazen en metalen kogeltjes die een vislokkend geluid schijnen te maken. Na enige oefening is het gemakkelijk om de Sammy de nodige actie mee te geven. Dit lukt echter het best met een stugge hengeltop en gevlochten lijn. Tot op heden had ik op mijn weinige zeebaarstrips er geen succes mee (geep ving ik er wel mee), maar gebruikt in Ierland in de juiste omstandigheden is het een (grote) snoekvanger bij uitstek. Ik gebruik het 100 mm model. Op de foto zie je trouwens de afgekloven Sammy, waarmee ik al mijn snoeken in Ierland ving. Het gebruik van dit kunstaas vereist ondiepe, heldere meren en rivieren, liefst in (quasi) windstille condities.  In de juiste omstandigheden is het vissen ermee fantastisch. Verwacht keiharde aanbeten aan de oppervlakte en snoeken die met een boeggolf en van meters ver het kunstaas te pakken willen nemen. Mijn beste dagresultaat met de Sammy was de vangst van een dertigtal snoeken in een smal ondiep riviertje waar we ons met de bellyboot in hadden laten drijven en de vangst van een metersnoek in een ondiep kruidrijk meer, die me bij het onthaken bedankte met een vier centimeter lange snee in mijn duim. Geef het vissen met dit oppervlaktekunstaas een kans en sta versteld van de hartstollende actie en aanbeten. 
Een tweede topper is de alom bekende spinnerbait. Mijn voorkeur gaat uit naar de lichtere versies van 7 tot 10 gram met een grote enkelvoudige haak met platgeknepen weerhaak. Deze eerder lichte spinnerbaits trekken niet al te zwaar aan de hengel waaardoor het vissen aangenaam blijft. Aangezien ik al mijn spinnerbaits zelf maak, gebruik ik over het algemeen haken van het merk Varivas (type Big Mouth 3/0 tot 5/0) die ik steeds bij  http://www.veals.co.uk/ koop .  Dit kunstaas is bij uitstek geschikt om plantenrijke oever- en rietzones af te vissen en doorheen plompebladeren te kunstaasvissen. Werp bij het vissen naar de oever toe steeds zo ver mogelijk de rietkragen in want maar al te vaak blijken de snoeken in 20 cm diep water te liggen, alhoewel dit meestal niet de grootste exemplaren zijn . Verwacht met de spinnerbait veel missers, de positie van de haak onder het spinnerblad verhindert vaak een goede inhakingskans. Vergeet bijkomende trailerhaken. Los slingerende trailerhaken zijn zeer gevaarlijk voor bellyboot, lijf en leden zoals ik ook al mocht ondervinden. Zo diende ik een rvs trailerhaak 5/0 uit mijn duim te laten verwijderen in het dichtst bijzijnde ziekenhuis ("dichtst bijzijnd" naar Ierse normen want het was70 km verderop).  Met spinnerbaits vang je vaak kleineres snoek maar niet altijd. Ik had er verschillende metersnoeken mee met als grootste een exemplaar van 113 cm, gevangen in een hevig onweer.

zaterdag 16 april 2011

Ierland (5) - bloody bellyboats

Terwijl ik dit schrijf kabbelt de outro van Layla van Derek and the Dominos uit de speakers van mijn pc. Drie minuten lang het beste einde van één van de meest bekende lovesongs uit de rockgeschiedenis. Daar fleurt een mens toch van op.
Ik had er al over dat het heel moeilijk vissen is in Ierland als je niet over een boot of een bellyboot beschikt. Ga je voor avontuur en afgelegen, weinig beviste, kleinere meren, kies dan voor een bellyboot. Overigens let steeds goed op wanneer je een Iers meer wilt betreden. Je hebt er grosso modo twee soorten : veenmeren en kalkmeren.
Veenmeren zijn bruinig van kleur en hebben eerder troebel water. Meestal bevatten ze kleine magere snoeken in relatief hoge hoeveelheden. Deze meren zijn vaak gevaarlijk omdat de oevers heel drassig zijn waardoor je dieper en dieper zakt en zelfs onherroepelijk vast kunt komen te zitten. In onze beginjaren maakten we in ons enthousiasme enkele keren de fout in dergelijke meren te willen vissen. We kwamen compleet vast te zitten en konden elkaar ternauwernood uit het veen bevrijden. Let dus heel goed op want is het helemaal niet gemakkelijk om met flippers aan terug uit het veen te geraken! Het immanente gevaar van veenmeren werd ons pas duidelijk toen we op de oever verschillende skeletten van schapen zagen liggen, schapen die vast waren komen te zitten in het veen en daar de hongerdood gestorven waren. Sindsdien zijn we extra voorzichtig.
Kalkmeren bestaan meestal uit een rotsachtige bodem, zijn glashelder en staan vol waterplanten. Deze meren bevatten vaak grote bedden fonteinkruid waarover en waarlangs het heel goed snoeken is. Kalkmeren zijn de thuis van de grootste snoeken.Mijn voorkeur gaat uit naar deze meren : alhoewel de vangsten meestal minder in aantal zijn, zijn de snoeken groter en strijdlustiger.
Om op moeilijk bereikbare meren te vissen, heb je dus bij voorkeur een bellyboot met alle toebehoren nodig.
Maar welke bellyboot ?
Laat me meteen met de deur in huis vallen. Er bestaan geen echt degelijke bellyboten. De meeste zijn niet echt veilige drijfmiddelen die te pas en te onpas lek geraken en helemaal niet goed bestand zijn tegen veelvuldig gebruik in ruwe omstandigheden.  En juist in Ierland, ver van huis en hengelsportzaken die bellyboten verkopen, moet je op je bellyboot kunnen betrouwen. Het verbaast me nog steeds dat in een wereld waar alles aan strenge veiligheidsnormen onderhevig is, bellyboten zomaar veilig bevonden worden en als "bootje" mogen gebruikt worden. Dit mag in onze huidige maatschappij, waarin veiligheid een extreem grote rol speelt en tot hoogste norm verheven is, toch een klein wonder genoemd worden. Draag dus altijd een reddingsvest, bij voorkeur één die bestaat uit drijfelementen en geen automatisch vest omdat die de neiging hebben bij hevige regenval plots zichzelf op te blazen (wat we dus ook al een paar keer mochten ervaren) en dan sta je daar zonder reddingsvest
De positieve kanten van bellybootvissen zijn dat quasi elk water bevisbaar is en dat weinig beviste meren binnen bereik komen. Het is een ontspannen, stille en aangename manier van vissen op voorwaarde dat het niet te hard waait. Met de bellyboot vang je dus veel vis.
De negatieve kanten zijn dat een bellyboot met waadpak, reddingsvest, flippers, pomp en alle andere noodzakelijk spullen een groot pakket vormt dat niet zo geschikt is om met het vliegtuig mee te nemen. Wij sturen daarom ons bellybootgerei met een postpakket naar ons B&B-adres in Ierland, wat veel handiger en goedkoper is. Verder geraken bellyboten en waadpakken nogal eens lek zodat reservemateriaal allesbehalve een overbodige luxe is. Door de houding die je aanneemt in een bellyboot is het soms een lastige manier van vissen waarbij bepaalde technieken, zoals jerkbaiten, niet gemakkelijk toepasbaar zijn. Verder moet je toch over een zekere basisconditie beschikken. Bellyboten vergt bij winderig weer toch de nodige lichamelijke inspanningen en vaak moet een heel eind te voet gegaan worden om het water te bereiken.
Mijn voorkeur gaat uit naar een bellyboot met een V-vorm.
Ik had al een aantal merken zoals Caddis, Creek Company en Fish Cat als bellyboot. Mijn vismaten gebruiken ook Ron Thompson en Guideline Drifter float tubes. We hebben nog geen enkel merk gekend dat geen gebreken vertoonde. Volgens mijn informatie komen de beste bellyboten van Steve Parton (Sparton fishing tackle UK), maar het probleem bij deze bellyboten is dat zij met de mond dienen opgeblazen te worden wat bij veelvuldig vervoer zeker niet onze voorkeur geniet. Ik heb zo al geen adem op overschot.
Uit de ruime keuze aan deze weinig betrouwbare floating devices, gaat mijn voorkeur gaat uit naar mijn Fish Cat 4, maar dan de versie met de niet-opblaasbare zitting en leuning, dit is de versie waar in zitting en rugkleuning drijfelementen zitten. Het concept van deze V-vormige bellyboot is goed, de 2 drijfelementen zijn naar mijn menig en ervaring behoorlijk belachelijk. Het zijn enkelvoudige pvc-kamers die niet de minste indruk van degelijkheid geven. Het is om te huilen, zo'n weinig betrouwbare rommel is het. Ook dit jaar had ik reeds de tweede visdag een naad die over twee cm los scheurde met een lekkende bellyboot tot gevolg. Ik was terug verplicht een reservedrijfkamer te plaatsen. Bleek dat de reserveband waarop in grote letters "Fishcat 4" stond niet volledig paste waardoor ik de rest van de week met een onzeker gevoel en verwensingen mompelend in een scheve bellyboot rondgedobberd heb.  Bij hevige zijwind begon mijn bellyboot op een onstabiele manier heen en weer te klotsen. Wil je dus geen kopzorgen, vis dus niet met een bellyboot. Het is altijd wat met die geldverslindende tuigen.Trouwens om zeker te zijn, had mijn vismaat een nieuwe en dure Guideline Drifter gekocht. Bleek dat de opblaasbare rugleuning allesbehalve stabiliteit gaf. Bovendien bleek op de zesde visdag één van de drijfkamers zomaar plat gevallen te zijn.
Verder is het heel nuttig een draagharnas voor je bellyboot te hebben. Voor goede meertjes moet je toch vaak heuvel op en af en een heel eind te voet. We zijn steeds met twee en vervoeren één onopgeblazeen bellyboot in de koffer en één op het dak. Wel een plastic zak tussen bellyboot en dak voorzien anders is het dak na een week rijden volledig bekrast.
Als waadpak gebruik ik een 4 mm dik neopreenpak met vaste laarzen alhoewel een 6 mm dikke versie met voeten en waadschoenen dergelijker en warmer is en dus beter voldoet.
Al 25 jaar gebruik ik dezelfde flippers tot grote tevredenheid, namelijk kleine, soepele en drijvende Caddis-flippers.
Bij het bellybootpakket horen ook een aantal geplastificeerde stafkaarten van het visgebied zodat alle meren bereikbaar worden. Vaak rijden we 50 km en meer op een dag op zoek naar dat afgelegen en hopelijk snoekrijk meertje.
Conclusie van heel het verhaal : wil je veel visplezier gemengd met de nodige frustratie, begin te bellyboten !

vrijdag 15 april 2011

Ierland (4) - herinneringen aan de eerste jaren

Vijfentwintig jaar geleden besloten mijn toenmalige vismaat en ik om op goed geluk vijf dagen naar Ierland te reizen om daar  op snoek te vissen. Totaal niet voorbereid, zoals altijd, en dus op goed geluk trokken we naar het immer groene eiland. We zouden alles op ons laten afkomen. Nu nog ben ik voorstander van een eigen aanpak, wars van vaak goed bedoelde raadgevingen.  Een beetje excentriciteit kan je immers ver brengen en maakt voor mij het leven veel plezieriger en aangenamer. Het is immers al kort genoeg.
Toendertijd visten we elk weekend in de Hollandse polder op snoek en dat was behoorlijk lastig. Meestal visten we op zondag, nadat we zaterdagnacht tot de vroege morgen uitgegaan waren, de bloemetjes buiten gezet en ettelijke pilsjes gedronken hadden.  Aangezien we in België woonden, dienden we vroeg te vertrekken zodat van slapen niet veel in huis kwam. Het is van toen dat ik mijn hekel aan vroeg vissen overgehouden heb.
Dus voor een verandering eens naar Ierland, het beloofde land volgens Jan Schreiner en wie waren wij om deze autoriteit tegen te spreken. Na een korte vlucht met Aer Lingus (Ryanair bestond toe nog niet en low budget al helemaal niet) kwamen we aan in Shannon Airport. Vandaar kon de grote ontdekkingstocht met de huurwagen door Ierland beginnen.
Toen waren we nog veel heviger dan nu. We konden dus niet wachten om ons kunstaas in één van de vele meren en rivieren na te maken.
Ik herinner me nog goed dat na een slapeloze nacht in een 5-sterren vakantiehuisje (de 5 sterren kon je door een gat in het dak zien), mijn eerst worp vanop een vervallen steigertje met een DAM-spinnerbait (toen een echte noviteit) meteen een snoek opleverde. Zo gemakkelijk was vissen in Ierland.
Maar vlug zagen we dat echt goed kunstaasvissen  vanaf de oever niet mogelijk was. Daarvoor was er veel te veel riet en veel te weinig beschikbare en bevisbare oever. We waren veroordeeld tot het rijden van meer naar meer en van steiger naar steiger om daar vanaf veelbeviste plekken ons kunstaas uit te werpen. Verder waagden we ons in heel moeilijk toegankelijke riviertjes. Toen ik een onverwachts diepe put stapte kostte me het bijna mijn hachje en mijn dure fotocamera die mee kopje onderging. Op vier dagen vissen (één van de vijf dagen kwamen we na een overenthousiast bezoek aan diverse pubs weinig aan vissen toe) wisten we in moeilijke omstandigheden toch nog een zeventigtal snoeken te vangen. Ik herinner me een paar tachtigers die op mijn 10 gramsspinhengel (een Orvis  graphite) en 20/100 nylon werkelijk keihard vochten. Dit hadden we nog nooit meegemaakt. Een groot deel van de snoeken vingen we aan Mepps Aglia 3 en 4 spinners met een koperen blad. Koperkleurig kussntaas ("always use a copper spoon !", the Irish say ) is nog steeds een topper in de heldere Ierse meren.
Dat we terug naar Ierland zouden gaan was een feit, maar dat we het de volgende keer vanop het water zouden doen stond ook vast.
Aanvankelijk kozen we voor huurboten. Maar aangezien de keuze te beperkt was en de boten op heel veel beviste meren met de daaruitvolgende dressuur lagen, terwijl we de voorkeur gaven aan de ongerepte onbeviste meertjes, schakelden we al heel vroeg over op het vissen vanuit de bellyboot. Toen compleet iets nieuws en ongezien. Onze testperiode in Nederland heeft heel wat Hollanders op zijn minst de wenkbrauwen doen fronsen. "Nou, die vissen met een buikboot" riepen ze naar ons. "Ze zijn helemaal gek ". Totaal hilarisch werd het toen we op een kanaal nabij een spuisluis visten. Plots flitsten één na één drie rode lichten aan, waarna de spuisluis openging en wij eerst traag en daarna met een rotvaart kilometers door het kanaal gesleurd werden daarbij de lijnen van verschillende karpervissen met onze flippers meenemend. Het lukte niet om tegen de stroom op te peddelen, noch om naar de kant te geraken. We had to let go.
Met ons drieën, alle drie even visgekke Belgen, werden we dobberend in onze bellyboten echt kilometers meegesleurd, vrezend dat we in een groot kanaal vol scheepvaart en uiteindelijk in zee zouden terecht komen. Ik kon niet nalaten om zelfs in deze omstandigheden een werkelijk doemscenario, waarbij reddingsboten op zee te pas kwamen, aan mijn hevig bibberende vismaat te vertellen.  We werden echter gered door een voetgangersbrug. Het lukte ons drieën om ons aan de pijlers vast te klampen en twee uur te wachten tot het stopte met stromen om dan de oever te bereiken.  In de tussentijd werden we luid en uitbundig door de dorpbewoners toegejuichd. Eerst door een enkeling, daarna door een hele meute. Wat was me dat !Toen we met al ons  materiaal te voet dwars door een dorp naar onze auto stapten, stelden we vast dat we meer dan vijf kilometer afgedreven waren.
Hetzelfde overkwam me op een heel grote zandwinningsput, waar ik zodanig door de wind meegenomen werd dat ik ook drie kilometer te voet moest terug stappen. Ik was toen nog zo dom om een dieptemeter, inclusief loodzware autobatterij, op een opblaasbootje mee te nemen zodat ik heel deze mik-mak moest meeslepen. Doodmoe en drijfnat van het zweet kwam ik aan de auto aan. Op de parking, waar heel wat volk aanwezig was, was ik terug het kneusje.
Ik mag zeggen dat ikeen heel lange ervaring met bellyboten heb. Ik heb er ook een extreme liefde-haatverhouding mee. Waarom het zo ver gekomen is, dat wil ik wel in een volgende post kwijt.       

donderdag 14 april 2011

Ierland (3) - net terug

Deze middag zijn we vanuit Dublin met Ryanair aangekomen in Charleroi en na een autorit van een anderhalf uur eindelijk thuis gearriveerd.
Ik heb deze zoveelste bellyboottrip naar Ierland met gemengde gevoelens beëindigd. Enerzijds is en blijft Ierland een heel mooi (vis)land met behulpzame en vriendelijke mensen overal, anderzijds ben ik er toch een beetje op uitgekeken.
Eén van de redenen is dat ik het gevoel heb dat de snoekstand op de kleinere meren (5 -30 ha), die we met de bellyboot bevissen, er niet op vooruit gaat. Keiharde bewijzen heb ik er niet voor, maar in de 35 maal dat ik Ierland bezocht heb ik veel zien veranderen.
Waar we vroeger minder, maar mooie sterke vissen vingen met regelmatig een metersnoek er tussendoor, vangen we de laatste jaren veel meer snoek maar van een bedroevend klein formaat met slecht enkele uitschieters tot zo'n 80 cm. Hadden we verleden jaar met twee op een week tijd ruim 330 van deze groene rakkers, dit jaar vingen we over dezelfde periode 203 exemplaren, het merendeel tussen 40 en 60 cm groot. Het moet gezegd wordend dat gedurende de eerste dagen het weer ons niet meezat. Windstil en zonnig weer met temperaturen tot 20 graden zijn immers niet de meest optimale omstandigheden om te kunstaasvissen op een vaak glashelder meer. Maar toch is er volgens mij meer aan de hand.
De terugval van de snoekvangsten die zich sinds een aantal jaren op de meren van East Clare voordoet, begint zich nu ook te manifesteren op de meren en meertjes die wij sinds vele jaren bevissen.
Wat dit jaar eerst en vooral opviel was dat er meer en meer door de Ieren zelf gevist wordt. Op afgelegen meren waar we vroeger nooit vissers of boten zagen, waren die er nu plots wel. Resten van ingewanden en afgesneden snoekkoppen waren het bewijs dat er waarschijnlijk behoorlijk wat snoek meegenomen wordt. Ik kan er mee leven dat af en toe een snoek gedood en opgegeten wordt maar op langere termijn moet dit toch een nefaste invloed hebben. Zou het verhaal dan toch kloppen dat de Ieren uit financiële noodzaak steeds meer en meer van het land en het water leven en dus vissen voor de pot ? De vangst van veel kleinere snoeken wijst er volgens mij in ieder geval op dat het snoekbestand gewijzigd is van een gedifferentieerd pyramidaal bestand tot een bestand dat uit vele klein snoekjes bestaat doordat de grote snoeken ontbreken. 
Verder heeft de goedkope bereikbaarheid van Ierland (Ryanair !) en de niet aflatende publiciteit op het internet en in de gespecialiseerde hengelpers ervoor gezorgd dat steeds meer "onontdekte" of minder bekende gebieden onder de aandacht gebracht worden van steeds meer hengelaars waardoor de visdruk verhoogt. Zoal jullie vroeger reeds lazen, irriteert een te grote openheid met betrekking tot goede snoekstekken me behoorlijk. De reden hiervoor is simpel : al het opzoekingswerk dat je als hengelaar doet en dat met vallen en opstaan uiteindelijk in goede stekken resulteert, wordt vaak met één pennentrek teniet gedaan door een auteur die zich hiermee interessant wil maken of hiermee commerciele doeleinden beoogt, niet genoeg of, nog erger, maar al te goed beseffende dat hij  hierdoor een einde maakt aan het visplezier van velen. Zou jij het leuk vinden mocht ik je unieke stekje te grabbel gooien ?
Neem gerust van mij aan dat vanaf het moment dat een water openlijk als goed snoekwater bestempeld wordt, het  binnen enkele jaren gedegradeerd is. Daarom één goede raad : zoek zelf goede stekken en vis niet  in gepubliceerde en algemeen bekende watertjes want op het moment van publicatie is de piek vaak reeds voorbij. 
Ik wil zeker niemand ontmoedigen om een snoektrip naar Ierland te ondernemen, in tegendeel in volgende posts wil ik wel eens het één en het ander toelichten, maar van één zaak ben ik zeker : wie nu in Ierland  gaat snoeken, zal vandaag maar een fractie ervaren van wat wij vroeger mochten beleven.       

maandag 4 april 2011

Duurzaam ?

Na de dagtaak, vlug een badje genomen, gegeten en de website van Total Fishing vlug eens bekeken.
Meteen viel me het uitstekende artikel van Maarten Wels, waarin hij de wantoestanden op het IJmeer aanklaagt, op. Staand want en kieuwnetten versperren de toegang tot paaigebieden; vele honderden vissen waaronder specimenexemplaren sterven een trage dood in de netten. In een land waar ooit het protest rond het neerschieten van een mus tijdens de voorbereiding van Dominoday onstopbaar was, is de zinloze dood van talloze paairijpe vissen blijkbaar helemaal geen bekommernis.
Beroepsvisserij duurzaam ? No way !
Hoelang blijven enkele honderden beroepsvissers nog op deze manier miljoenen sportvissers gijzelen ? Ik weet het niet. Alles is immers al gezegd.Niettegenstaande het belang van de sportvisserij vele malen groter is, haalt de rede het niet. Intriest.
Nog twee nachtjes slapen en we zijn terug in Ierland. Ver weg van staand want en warrelnetten. Eenzaam dobberend op een meertje. Nu nog hopen dat de snoek het doet.

zaterdag 2 april 2011

Ierland (2) - Bijna weg

Ik was het bijna vergeten, maar woensdag vertrekken Frank en ik voor de zoveelste maal naar Ierland om er een weekje te bellyboten.
Nooit eerder gingen we zo vroeg. Het grote voordeel is dat begin april de waterplanten nog niet zo overvloedig groeien zodat veel meer plaatsen bevisbaar zijn, nadelen zijn o.a. de kans op slechter en kouder weer en snoeken die nog niet afgepaaid zijn.
We zullen ons opnieuw beperken tot de kleinere meertjes waarvan we hoofdzakelijk de oeverzones afvissen. Net als verleden jaar opteer ik voor lichtere hengels en klein kunstaas. Eerlijk gezegd, ik ben het werpen met zware jerkbaits en shads een beetje moe. Daarom gaan mijn twee  Cor Spinhovenhengels met respectievelijk 15 en 10 gram werpgewicht mee. Verder een verzameling spinners, kleine plugjes, lepels (Pako's !), spinnerbaits, tubeflies en shadjes. Niet echt de uitrusting van een grootwatersnoekvisser dus.
Zoals altijd zie ik op tegen het maken van mijn koffers. Momenteel liggen er dus overal in het huis diverse soorten kunstaas, (regen)kledij en toebehoren verspreid. Hoe moeilijk kan het zijn om een keuze te maken. 
Voor vandaag geef ik er de brui aan. Morgen ga ik verder met mijn poging mijn bagage tot de reglementaire 15 kg te beperken.