maandag 29 april 2013

Great expectations

Zelfs al vingen we de vorige maal bitter weinig, toch blijven we hoge verwachtingen koesteren. Toch blijven we onze snoektrips minutieus voorbereiden. Toch blijven we aarzelen welk kunstaas we in onze beperkte bagage al dan niet zullen meenemen. Toch wagen we onze telkens opnieuw aan de eindeloze reis over de Noordzee en de woelige Ierse zee. Doorheen België, Frankrijk, Engeland en Wales naar Ierland, vergetend hoe langzaam de vorige keer de kilometers vooruit gingen.
Deze maal waren we met drie in de wagen.
Paul, Frank en ikzelf voor de zoveelste maal op weg naar het snoekeldorado (van weleer ?) Ierland. Paul en ik gingen met de boot vissen. Aan bellybootvissen durfde ik me niet te wagen wegens een onbetrouwbare knie. Enkele maanden geleden hadden tijdens een jachtpartij de ligamenten van mijn rechterknie me immers totaal onverwacht en genadeloos in de steek gelaten. De tand des tijds knaagt genadeloos maar in alle stilte verder.
Frank verkoos zijn bellyboot en had de keuze om door ons elke dag op op een ander maar kleiner meer, speciaal voor hem alleen, afgeleverd en afgehaald te worden of door ons naar alle mooie baaitjes en verleidelijke hoekjes van de grotere meren, die we met de boot bevisten, gesleept te worden middels een meters lang dik touw.
Zoals altijd gingen Paul en ik, vaak gebruik makend van diepduikende grote pluggen zoals de grootste Nilsmaster en Big Ernie, voor het grotere wild, terwijl Frank zijn taktiek eerder op alle snoeken klein en groot afgestemd was. Traditiegetrouw sleepte hij een schier oneindig hoop kunstaas met zich mee wat alleen maar zijn keuze kon bemoeilijken om uiteindelijk, zoals zo vaak, naar zijn vertrouwde Pako LS of firetiger shad terug te grijpen.
Great expectations. Not so difficult. But turning them into reality ?
Wat de mogelijke resultaten zouden zijn, waren we nochtans gewaarschuwd. Enkele van onze visvrienden hadden immers enkel weken voordien geen potten gebroken. Geen sprake van de fabelachtige vangsten van weleer waarvan wij kennis konden nemen in de hengelsportpers en -websites. Koude en oostenwind stonden de gebruikelijke supervangsten in de weg.  
Wij zouden het wel beter doen. Kenden we niet van meer dan 100 Ierse meren alle mogelijkheden, de dieptes, de bodemgesteldheid en de zijde van het meer waar de snoek zich meestal ophoudt ? Je gelooft het misschien niet maar ieder Iers meer heeft zijn goede zijde waar de snoek steeds ligt en zijn slechte zijde en dit ongeacht de wind. En die goede plekken veranderen doorheen de jaren zelden.
Doe eens beroep op de bellyboottaxi.
Achteraf gezien, hadden we anders moeten weten. Maar achteraf is steeds makkelijk. Was daar immers niet het artikel van de Lonesome Piker op zijn gelijknamige blog. Terwijl de titel "Ireland april 2013, part 1" nog het beste liet verhopen, bracht de inhoud ons direct terug naar de quasi snoekloze realiteit.
Wij zouden slagen. Maar helaas. Ijdele hoop. Zeven dagen, ontelbare worpen, kilometers diep trollen en een onmogelijke variëteit aan kunstaas verder weten weten we het wel. Of eigenlijk wisten we het na een uur al. Maar een mens maakt geen trip naar Ierland voor een uur.
Dit jaar zou geen snoekgeschiedenis geschreven worden. Niet qua aantallen, niet qua afmetingen. Niet dat het zo nodig moet maar een mens vangst vangt graag wel eens een vis na al die kilometers en inspanningen.
Frank ving uiteindelijk enkele tientallen snoeken dankzij zijn onvermoeibaar geëxperimenteer en bovenop ook nog een kou, inclusief diep rochelende hoest.Hij had naast een totaal van zo'n veertig snoeken, ook een rasechte Ierse bronchitis gescoord.
Paul en ik hadden met veel pijn en moeite twintig snoekjes. Enkel één snoek van een eind in de negentig centimeter, de grootse tijdens de gehele trip, nam zich de moeite de 120 gram zware lichtblauwe Nilsmaster Invincible (nochtans een super Ierlandplug !) te onderscheppen. Paul hoefde enkel deze bewegingsloze en ijskoude, bijna diepgevroren,  snoek binnen te draaien en dat was het.
Superkoude nachten, sneeuw op de heuvels, ijsregen en hagelstenen, gecombineerd met een niet aflatende noordenwind, hebben ons zeker de das omgedaan. Een heel zwak resultaat in een mooi landschap.
Deze morgen kwamen we na een twintig uur durende tocht aan. Safe and sound.
Thuis vond ik een brief van het ANB met een samenvatting van de nieuwe Vlaamse hengelreglementering. Hier kom ik later op terug. Hier is spijtig genoeg immers het laatste nog niet over
gezegd.


 

 

zondag 7 april 2013

Regenbogen in industriegebied

In normale jaren waren we nu al weken aan het feederen op de grote rivieren. Of waren we in maart de snoekbaars aan het belagen. Of misschien aan het zeevissen. Niets van dit alles dit jaar. De laatste weken was het immers zo koud, zo berekoud, dat we allen van oordeel waren dat vissen geen zin had. Te koude nachten, een immer door merg en been snijdende oostenwind en wellicht geen of bitter weinig vangstkansen hielden ons thuis. Dus niet alleen de slechte economische toestand en het hersenloos politiek gekrakeel is om depressief van te worden. Tijdens een verjaardagsfeestje afgelopen zondag liet Roland me op zijn Iphone een foto van een mooie regenboogforel, gevangen op een Vlaams reservoir, zien. Hij had er wel de bijtende koude moeten voor doorbijten maar was er toch in geslaagd een 52 cm lange regenboog op een zalmeitje op de dropper te vangen. Hij had bovendien nog een exemplaar verspeeld. Dit verhaal gaf me enige hoop om terug uit vissen te gaan. Na wat aarzelingen over al dan niet vissen en wat over en weer getelefoneer, besloten Paul en ik naar die immense zoutwaterbak vlakbij de Europoort te rijden om daar een poging te ondernemen om met de vliegenhengel een forel te vangen. Daar zouden we Roland en zijn kleinzonen, beiden nog jong maar reeds volop vliegvisser, ontmoeten.
Alhoewel ik regelmatig met vliegenhengel en streamer op snoek vis, ben ik alles behalve een ervaren reservoir- of riviervisser op forel. Jaren na jaar maak ik me het voornemen om er meer met de vliegenhengel op uit te trekken maar het komt er gewoonweg niet van.
Aan het daadwerkelijke vliegvissen ging echter een eerst een langdurige zoektocht vooraf. De hengel (mijn 11 voets Loomis) en een vliegenreel (een oude Hardy Marquis multiplier, een museumstuk vergeleken met de hedendaagse large arborreels) en vliegenlijnen (een iets te zware drijvende en traagzinkende aftma 9, mijn glaslijn bleek zoek) waren betrekkelijk snel gevonden. Maar het vinden van een waadpak, leadermateriaal, vliegen (wat in godsnaam mee te nemen ?) en ander toebehoren nam voor mij als occasioneel en twijfelend vliegvisser toch heel wat meer tijd in beslag. Op hoop van zegen raakte tenslotte alles toch verzameld.
Paul kwam me om 7.30 uur ophalen en reeds voor tien uur stonden we bij Roland en co aan het OVM, zoals dit meer bij de vliegvissende pers vaak genoemd wordt.
Alhoewel het meer me niet onbekend is en ik toch een beetje ervaring heb in dit soort van forelvissen, vroeger opgedaan op het Veerse Meer, weet ik steeds, wanneer ik de plas daadwerkelijk overschouw, in de verste verte niet waar en waarmee ik moet vissen. Waar leek ons makkelijker op te lossen dan waarmee. Aangezien het weken zo koud was geweest leek het ons aangewezen de diepste plekken vanaf de oever te bevissen. Het leek ons ook logisch hiervoor een traag zinkende lijn te gebruiken : Paul, een glaslijn en ik, bij gebrek er aan, een niet te snel zinkende Wet Cel 2. Om de één of andere reden vis ik graag met zinkende lijnen. Daar had ik alvast vertrouwen in. De vliegenkeuze van mijn medevissers is me totaal ontgaan, maar ik heb de volledige dag met een streamertje, gemaakt van een konijnenzonker, op haak 8 gevist. Een zelf gebonden streamertje van zo'n zes centimeter lang van konijnenbont, cactuschenille en voorzien van 2 paar zwarte rubber pootjes. Om de één of andere reden heb ik ook een voorliefde voor vliegen met rubber legs. Die zien er voor mij altijd net iets vangkrachtiger uit.
Prachtig, toch !
Na wat waden kwamen we op een dammetje nabij wat dieper water te staan. Goedgekleed viel het weer best mee, alleen mijn voeten waren net ijsklompen bij gebrek aan een neoprene waadpak. In mijn extra dik neoprene waadpak kan ik niet meer (een vermageringskuur dringt zich bijgevolg op), mijn andere waadpakken lopen ofwel in of liggen in Ierland en daar heb ik nu ook even niets aan.
En dan begon de vliegvismarathon wetende dat het meestal enkel de volhardende vliegvisser gegeven is om beloond te worden met een mooie forel. Want die zitten daar wel in het OVM. Gelukkig vind ik werpen met de vliegenhengel al een plezier op zich, zodat ik daar alleen al wat vreugde kon uit putten mocht de vis niet willen bijten. Met mijn zelf aangeleerde techniek probeer ik steeds mijn afstand te verbeteren. Gelukkig waren er niet te veel pottenkijkers, want mijn zelf aangeleerde dubbelstrip  is een (tragi)komisch spektakel op zich.
Het (beginners)geluk lachte me echter deze maal toe. Na anderhalf uur werpen en het nu eens diep, dan eens ondiep laten afzinken van de vlieg, kreeg ik plots een heel licht gevoel alsof er iets aan mijn streamertje knabbelde.  Ik stripte verder tot de streamer aan de oever was echter zonder een aanbeet te krijgen. Een paar worpen later werd dan toch de streamer heel voorzichtig genomen. Langzaam begon een vis in het diepe te knokken. Heel hard drillen kon ik met een leader van 20/100 ordinair nylon niet zodat het verschillende minuten duurde vooraleer ik een pracht van een regenboogforel van zo'n 55 cm kon landen. Alle koude en vragen rond de wijze van vissen waren eensklaps vergeten. Wat een mooie regenboog. Vlug onthaakt er daar hij ging hij er vandoor. Dat smaakte naar meer. maar niet vooraleer ik van Paul 3 meter 24/100 fluorocarbon gekregen had zodat ik bij een volgende dril minder risico zou lopen.
En die dril liet maar een paar worpen op zich wachten. De streamer werd immers bij het afzinken van de lijn genomen en enkele minuten later was terug een mooie, net iets kleinere, regenboog een feit. Mijn dag kon niet meer stuk. Een paar uur later dacht ik opnieuw een regenboogforel te mogen drillen maar het mocht niet zijn. Het bleek immers een grote bot te zijn die evenmin mijn streamer kon weerstaan.
Spijtig genoeg was ik de enige gelukkige van de dag. Na zeven uur zwiepen hadden mijn kompanen niet geluk een forel te kunnen haken op dit, op het eerste zicht, visloze meer.
In ieder geval  smaakt dit naar meer. Een reden om wat meer vliegen te binden en het vliegvismateriaal eindelijk eens op orde te brengen. De hoop is terug gekeerd.