dinsdag 24 juli 2012

Zondagse riviertrip

Mijn vismaat Frank, waarmee ik vroeger quasi wekelijks uit vissen ging, had ik door allerlei omstandigheden bijna een jaar niet gezien. Niet gelijklopende werkroosters en activiteiten hadden ervoor gezorgd dat we geruime tijd samen niet aan vissen toegekomen waren.
Verleden zondag hadden we echter samen nog eens de gelegenheid de roofvis op de grote rivieren te belagen. Ik had extra benzine ingeslagen om de actieradius te verhogen. Door de steeds maar tegenvallende vangsten probeer ik roofblei, baars en snoekbaars steeds verder en verder te zoeken op nieuwe stekken. We startten de dag dan ook met eerst een twintig kilometer te varen.
Het was zondag en mooi weer. Dus op het water was het superdruk. Ook de duwbakken hadden nog geen verlof genomen. Wat een rotgolven produceren die vaartuigen toch. Vooral de Veerhavens in diverse nummers zijn te duchten. Afstand houden is de boodschap om niet in de problemen te komen.
Vlugge foto van zeer mooie baars
De stroming was zwak aanwezig. De namiddag verstreek met trollend vissen over de ondiepere stukken tot zo'n vijf meter, afgewisseld met vertikalen op de taluds tot tien meter.
De eerste aanbeten kregen we vlug. Ik was de eerste gelukkige. Plots voelde het alsof mijn dieplopende Salmo Hornet tegen een obstakel vastgelopen was. Mijn sleephengel plooide steeds verder door. Ik vreesde reeds voor terug een verloren plug. Totdat er beweging in kwam. Traag stampend vocht een vis tegen de bodem aan. Een minuut later lag een mooie snoekbaars van tegen de 70 cm in het schepnet. Tien minuten later voltrok zich het zelfde scenario. Zo lang het zachtjes stroomde gingen we verder met trollen om nog een baars van 45 cm en een snoekbaarsje te vangen.
Na het overschakelen naar het vertikaalvissen wist Frank nog enkele snoekbaarzen te missen en er drie te vangen. Bij mezelf bleef het bij twee gemiste aanbeten. Langzaam werd het avond. Het ogenblik om de roofblei achter de schubben te zitten. Er was al heel wat speldaas op de rivier aanwezig zodat de roofblei zeker moest aanwezig zijn. Stek na stek leverde echter terug niets op.
Vanuit een grote kruidplek kreeg ik plots wel een fantastisch harde aanbeet op een ondiep duikende Rapala Shadrap. Ik zag een gouden flits de plug nemen. Eerst dacht ik aan een grote winde, een vissoort die we wat later in het seizoen regelmatig aan klein kunstaas vangen. Maar na een mooie dril bleek het over een heel dikke, bronskleurige baars van 47 cm te gaan. Echt een prachtvis waar geen schubje verkeerd aan was. Zo kon de visdag toch nog mooi afgesloten worden  

zaterdag 21 juli 2012

Zeven



Stilaan ziet het er wat beter uit op de rivier. Althans op de dieptemeter. Waar we enkele weken terug weinig of zelfs geen vissymbolen zagen, bespeuren we er nu meer.
Ik weet wel, het beeld op het schermpje van de visvinder is niet zaligmakend, maar ik zie toch liever her en der signalen dan helemaal niets
Ook de echo's, tegen de bodem aangeplakt, zijn hoopgevend. Zeker als het groepjes van drie of meer zijn. Dat zou wel eens snoekbaars kunnen zijn.
Dus gaan Paul en ik er met nieuwe moed tegen aan.
De rivier stroomt redelijk. Dat zit dus wel goed.
We starten met vertikalen op enkele bekende plekken. In het eerste halfuur vang ik een mooie snoekbaars en een kleiner exemplaar op een gele Nitro Soft jerk 110 van Illex op een dertig grams loodkop. Veel lichter ga ik meestal niet meer op stromend water. Spijtig genoeg vind ik deze, door vele hengelaars, miskende softbaits niet meer in de handel.
Een goed begin maar daarna blijft het spijtig genoeg terug uren stil. Om echt wanhopig van te worden. Zeker als je weet hoe het vroeger was  Oeps daar begin ik terug, maar ik kan het niet laten. Zoveel verschil, hoe is het mogelijk.
Ondertussen zijn we al dertig kilometer verder gevaren, nog steeds zonder resultaat.
Op de getijderivier worden we voorbij gestoken door twee sportvissers  in een snelle aluminium boot. Ik herken ze van de foto's op hun website. Uit de snelle wijze waarop ze vanhier naar daar varen, menen we af te lezen dat zij ook niet veel vangen.
We besluiten enkele kilometers te trollen op zo'n vijf meter diepte. Paul met de Rapala Shad rap van 9 cm, ikzelf met een Salmo Hornet 5 SDR. Al vlug vang ik een snoekbaarsje en een baars. Paul weet twee baarzen te vangen waaronder een mooie van 45 cm.
Het einde van de stroming betekent ook meteen het einde van de aanbeten.
We zijn inmiddels zo'n veertig kilometer van mijn ligplaats verwijderd en besluiten langzaam al trollend terug te varen. Zoals verwacht in deze slechte omstandigheden vangen we niets meer.
Na anderhalf uur komt de vloedstroom er terug in. Tijd om de bekende roofbleistekken af te varen en te bevissen. In een snel tempo wordt zo'n twintig kilometer rivier afgehaspeld. Op één plek duiken de sternen. Ik meen ook een kolk van een roofblei in de oppervlakte zien. Direct werpen Paul en ik naar de stek. Op vijf minuten tijd krijg ik twee keiharde aanbeten maar ze hangen niet. Vertwijfeld controleer ik mijn haken, maar daar is niets mis mee. Na een kwartiertje vissen krijgen we geen enkel respons meer. We besluiten voor donker en terwijl het nog wat stroomt nog twee stekken bevissen. Op en ervan mis ik een derde roofblei en weet ik nog ééntje van zo'n 45 centimeter te verschalken. Na zeven uur vissen komt de teller dus op zeven te staan. Het blijft echter maar een pover resultaat, vinden we allebei. Zeker als je weet dat we zo'n tachtig kilometer gevaren hebben en tal ven bekende en supergoede stekken bevist hebben.
Volgende keer beter, zeker ? Je leest het hier

woensdag 11 juli 2012

Zes

We weten echt niet goed wat er de laatste twee jaar aan de hand is met onze "thuiswaters" die we inmiddels al zo'n kleine dertig jaar in de zomer en herfst met de boot bevissen.
We hebben in al die jaren eerst de snoekstand zien afnemen ten gunste van de snoekbaars. Om daarna door het meer helder worden van het water de snoekstand terug te zien toenemen en de snoekbaarstand drastisch te zien afnemen.
Meer dan tien jaar terug vingen we onze eerste roofblei die we nog aan de hand van de zoetwatervissengids van de toenmalige OVB dienden te determineren. We dachten dat het een toevalstreffer was. Maar ondertussen hebben we al heel veel roofbleien gevangen waarvan verschillende boven de 80 cm.  En we hebben ons echt gespecialiseerd op de roofbleivisserij. De snoeiharde aanbeten zijn immers overgelijkbaar. Speciaal roofbleikunstaas werd aangekocht in Oost-Europese landen omdat ze daar van oudsher vertrouwd zijn met de visserij op deze voor hen inheemse vis, die tot mijn verwondering op de IUCN rode lijst van bedreigde soorten staat. Ondertussen hebben we met vallen en opstaand de goede stekken en tijden, alsook de meest lonende vistechnieken leren kennen. Nu we de visserij toch wel behoorlijk onder de knie hebben, hebben we evenwel de indruk dat de roofbleistand terug afneemt want we vangen er steeds minder en minder. Ofwel zijn ze zo gedresseerd of snugger geworden dat ze zich niet meer met kunstaas laten verleiden. Maar het zal wel niet want we zien er bijna ook geen meer jagen. Ook niet 's avonds laat wat over het algemeen het beste tijdstip is om roofblei te belagen.
Tot drie jaar terug vingen we veel en soms heel veel baars. We hebben dagen gekend met tientallen baarzen aan de shad en de plug. En bovenal was het voornamelijk heel grove baars, zelfs tot 53 cm toe, die we vingen. Dit jaar staat de teller op één baars. Nu zijn we beschaamd dat we in de "goede" tijd soms stopten met baarsvissen omdat we ze te gemakkelijk en te veel vingen.
De grootste van de dag op een Salmo Hornet 5 SDR
Ook de witvisstand, en zeker het aantal windes, is afgenomen. De zwartbekgrondel daarentegen kent sinds enkele jaren een  enorme groei. Hopelijk stabiliseert zich deze situatie op een aanvaardbaar peil want deze en andere exotische grondels zijn enorme kuitvreters zodat voor de reproductie van de inheemse vissoorten valt te vrezen.
We zijn niet alleen vissers maar ook natuurliefhebbers zodat de totale beleving primeert op het aantal gevangen vissen. Maar steeds weer vanuit België al die kilometers rijden om bijna niets te vangen terwijl we vroeger regelmatig de pannen van het dak visten, is ook niet leuk meer. We hebben daarom sinds gisteren het roer drastisch omgegooid en varen nu, voor dat we maar aan vissen beginnen te denken, eerst zo'n veertig kilometer de grote rivier op. Tussen de vele duwbakcombinaties en grote vrachtschepen door. Echt rustig vissen is het niet. Bovendien is waakzaamheid steeds geboden. Zeker de duwbakken veroorzaken immens hoge golven. Gelukkig is de Boston Whaler tegen een stootje bestand maar soms heb je wel een licht onveilig gevoel.
Niettegenstaande het behoorlijk waait zitten we op de zuidelijke oever van de rivier in de luwte zodat we mooi kunnen vissen. Het stroomt, maar niet te hard. Dat is ook mooi meegenomen. Tot de avond valt combineren we trollen op de stukken met een min of meer egale diepte met vertikalen op de plekken waar er taluds zijn.
Sinds lang is nog wat actie. Niet overdreven veel maar toch genoeg om ons terug wat moed te geven. Samen krijgen we in totaal een tiental aanbeten waarvan we er zes weten te verzilveren. De grootste snoekbaars van de dag, 67 centimeter lang, vang ik al trollend met een Salmo Hornet 5 SDR firetiger. Een tiental minuten later parkeer ik dit plugje voor eens en altijd op de bodem zodat mijn lijstje met verloren kunstaas dit jaar terug aangroeit. Ik hou immers op mijn prikbord een dergelijk lijstje bij. Zo weet ik direct wat ik op het einde van het jaar moet bijbestellen om mijn voorraad op peil te houden.
Tegen de avond varen we terug naar de haven, niet zonder honderden Canadese, grauwe en nijlganzen te passeren. Zeker het bestand van nijlganzen wordt best beperkt want deze exoten staan er om bekend inheemse soorten eenden en ganzen te verjagen. Een aalscholver duikt en komt even later met een polsdikke paling boven. Hij stikt bijna als hij de paling met heel veel moeite naar binnen wurmt. Mooi zijn ook de lepelaars die ons hoog in de lucht statig tegemoet vliegen.
Op de terugweg worden nog een drietal roofbleistekken afgevist. Spijtig genoeg geven deze rovers terug niet thuis. Na middernacht komen we uiteindelijk thuis aan. Als de  situatie zo blijft, zijn we in het vervolg verplicht vele kilometers te varen om nog een visje te vangen. Het zij dan maar zo. We denken nog niet aan stoppen.

vrijdag 6 juli 2012

Blijven proberen zeker

We hadden dinsdag afgesproken aan mijn bureau wat eigenlijk niet zo'n best idee was want ik kon het niet laten om eerst nog wat werk te doen. Maar geen geklaag, ik combineer alles graag en een mooie visdag was in het verschiet.
Roland kwam me stipt op tijd om 11.00 uur afhalen want we waren, zoals altijd in de zomer, van plan een avondlijke roofbleisessie te houden. De ongeveer twee uur durende heenreis naar Nederland kon rustig aangevat worden. Tijd om bij te praten over Rolands jacht- en visavonturen over de gehele wereld.
In de haven werd rustig alles voorbereid. Ik jaag me niet meer op, zoals vroeger wel een het geval was. Twee spinhengels en twee vertikaalstokken werden opgetuigd. Kunstaas werd op het dashboard van mijn boot grijpklaar uitgestald, de dieptemeter/gps geïnstalleerd. Het grote, voorlopig droge, schepnet binnen handbereik gelegd.
Bovendien had Roland een 13 voets tweehandige vliegenhengel voor een 8 lijn mee om wanneer mogelijk met de streamer de roofblei te belagen.
Het weer kon eigenlijk niet beter zijn. Een beetje wind, bewolkt, af en toe een beetje dreigend zelfs.
De laatste vangstberichten daarentegen waren ontmoedigend.
Vlak voor we de rivier opvoeren werd ik nog vlug gebriefd door een plaatselijke sportvisser. Hij gaf ons mee dat het de laatste weken echt niks was, zelfs al gingen we dertig kilometer verder stroomopwaarts. Nu vertel ik al jaren iedereen in de haven dat ik nooit iets vang dus veel verschil zou het niet maken.
De rivieren waar we steeds op vissen zijn eigenlijk redelijk onvoorspelbaar qua stroming en getij. Ik zag het direct. Ik had verkeerd gegokt. De stroming was heel vlug aan het afnemen om dan verschillende uren stil te vallen. Dit zou wachten worden tot er terug stroming in kwam.
Roland eens in de rol van ghillie
Het was dan ook reeds 19 uur toen het water wat in beweging kwam. Het sein om aan het ernstiger werk te beginnen. In een pijlsnel tempo werd van stek naar stek gehopt. Dan eens werd ondiep, dan opnieuw heel diep gevist. Pluggen, shads, lepels en vliegen, de hele zwik werd aan het water toevertrouwd. Het resultaat laat zich gemakkelijk raden. Niets zagen of voelden we.
Maar ik wist nog één laatste stek voor we er de brui zouden aan geven. Eén stek. Een plek waar de rivier van 10 meter diepte naar vijf meter gestuwd wordt. Een plek waar ik in de goede snoekbaarstijd, die spijtig genoeg nu tot het verleden behoort, eens gedurende één zomerseizoen op een tiental sessies meer dan zeventig snoeken met de zinkende vliegenlijn en de streamer gevangen heb. Een plek met heel goede herinneringen. Zoals verleden jaar toen een immens grote snoekbaars besloot mijn plug tot aan de boot te volgen, evenwel zonder toe te happen.
Vlak voor dat we begonnen met vissen, vertelde ik het verhaal aan Roland. En hoe graag ik deze immense snoekbaars gevangen zou hebben.
En dan gebeurde het onmogelijke. Op mijn eerste worp met een diep duikende Shadrap kwam plots in een flits een grote schim naar mijn plug toe gezwommen. In eerste instantie dacht ik dat het een roofblei was en dat riep ik dan ook Roland toe. Ik had dan ook een getuige van wat dan gebeurde. Een immens lange, maar vooral zeer brede snoekbaars, hapte met de stekel omhoog naar mijn plug op het ogenblik dat ik die uit het water wilde halen. Zowel Roland, als ikzelf, zagen in het kristalhheldere water de plug volledig in de bek van de snoekbaars verdwijnen. Ik sloeg aan. Spijtig genoeg in het luchtledige. Even vlug had de snoekbaars de plug uitgespuwd me achterlatend zonder vis maar met een illusie meer. We keken elkaar aan. Zo'n monstervis hadden we beiden nog nooit gezien. En we zijn wat gewoon, al zeg ik het zelf. Die snoekbaars had een rug van vijftien centimeter dik en moest rond een meter zijn. Wat een gemiste kans. Maar dat maakt het vissen net zo mooi. We weten de plaats. We zullen het zeker blijven proberen. En wie weet lukt het ooit eens.
Overigens werd de visdag niet roofbleiloos afgesloten. Ik slaagde er nog in een roofblei van rond de zestig centimeter te vangen. Spijtig genoeg beperkte de actie zich bij Roland tot het scheppen van mijn vis.  

maandag 2 juli 2012

Klaar voor de strijd

Noem het maar een obsessie van mij, maar ik heb graag mijn vis- en jachtgerei bij de hand. Dus overal in huis. Het is immers een manier van leven. Zo denk ik er over.
Geen plaatsje in huis of je vindt er jacht- en vismaterieel terug. Zelfs soms heel lijfelijk. Dit kan een familielid maar al te goed getuigen. Die werd prompt gehaakt toen hij op een rond slingerende plug ging zitten. Het onthaken van zijn linkerbil ging ietwat moeilijker. Spijtig genoeg was bij de onthaakactie een dreg verbogen.
Ook ikzelf kreeg enige tijd geleden in het midden van de nacht een ietwat botte dreg in de voetzool. Een dreg die anders geen enkele vis, zelfs niet met de gevoeligste bek, zou haken. Maar mij wel. Had ik uiteindelijk toch die verloren dreg, nu eens zonder platgeknepen weerhaken, gevonden. Om niemand te verontrusten en een zoveelste vernederende trip naar de spoedeisende hulp te vermijden, dan zelf maar met de combinatietang de dreg uit mijn voetzool gepeuterd.  Om maar te zeggen dat je met een hengelfanaat, maar dan wel van de uiterst verstrooide soort, te maken hebt.
Zoals gewoonlijk heb ik voor de vistrip van morgen daarnet op de bank mijn hengels, kunstaastas en zalmschepnet klaar gezet. Iedereen in huis heeft het moeilijk met mijn verregaande slordigheid. Maar ik vind het zijn eigen charme hebben.
Mijn schepnet, dat ik ondertussen toch al zo'n dertig jaar overal meezeul, is er één van Sharpe's of Aberdeen. Het is een Gye 30 inch salmon landing net. En in tegenstelling tot vele andere goede zaken is het bij mijn weten nog steeds verkrijgbaar Met zo'n schepnet mis je, zeker op stromend water, geen vis. Het enige vervelende is dat de mazen nogal wijd zijn waardoor kunstaas met vis gemakkelijk in het net verward raken. Bij zeer grote vissen en als het er op aan komt gebruiken we dit net. Voor andere gevallen doen we beroep op een rubberen schepnet.
Daarnaast staan vier hengels klaar. Twee spinhengels en twee vertikaalstokken voor vismaat Roland en mezelf. Aangezien Roland veeleer een vliegvisser is, zorg ik voor hengels , molens en kunstaas. Aan roofbleipluggen trouwens geen gebrek. In mijn volgepropte tas zitten twaalf dozen met telkens ongeveer twintig pluggen, poppers, lepels en dies meer. En dan nog heb ik meestal niet het geschikte kunstaasje bij de hand.
Om jullie een idee te geven, heb ik er een onscherp fotootje van genomen.
Maar wat het voornaamste is, zie je een voor een klein deel op de achtergrond. Dat zijn de vis- en jachtvrienden. Het huis hangt dan ook vol met foto's van de vele trouwe vrienden die me op mijn trips vergezelden en het hopelijk nog vaak zullen doen. Vaak onscherpe kiekjes weliswaar. Een goede fotograaf ben ik nog altijd niet. Een enthousiaste vismaat hopelijk wel.
En misschien word ik nu wat melig. Waar gaat het uiteindelijk over ? Over vis en wild ? Ja, maar zeker niet in de eerste plaats. Voor mij primeren de mooie momenten samen. Zien dat je vismaat gelukkig is met de vangst van zijn eerste roofblei. Het samen vloeken bij het zien van die meer dan metersnoek die je jerkbait volgt maar niet toehapt.  Samen varen door de onmetelijke Zweedse scherentuin. Helemaal alleen tussen die honderden eilandjes, met een vismaat op de boeg van de boot, die nauwgezet aanwijzingen geeft om niet op de talrijke, net onder water zittende, rotsen te varen.
Morgen wordt mooi weer voorspeld. Roland en ik gaan er sinds lang nog eens samen op uit. Een mooie roofblei zal onze dag alleen maar beter maken.