woensdag 11 juli 2012

Zes

We weten echt niet goed wat er de laatste twee jaar aan de hand is met onze "thuiswaters" die we inmiddels al zo'n kleine dertig jaar in de zomer en herfst met de boot bevissen.
We hebben in al die jaren eerst de snoekstand zien afnemen ten gunste van de snoekbaars. Om daarna door het meer helder worden van het water de snoekstand terug te zien toenemen en de snoekbaarstand drastisch te zien afnemen.
Meer dan tien jaar terug vingen we onze eerste roofblei die we nog aan de hand van de zoetwatervissengids van de toenmalige OVB dienden te determineren. We dachten dat het een toevalstreffer was. Maar ondertussen hebben we al heel veel roofbleien gevangen waarvan verschillende boven de 80 cm.  En we hebben ons echt gespecialiseerd op de roofbleivisserij. De snoeiharde aanbeten zijn immers overgelijkbaar. Speciaal roofbleikunstaas werd aangekocht in Oost-Europese landen omdat ze daar van oudsher vertrouwd zijn met de visserij op deze voor hen inheemse vis, die tot mijn verwondering op de IUCN rode lijst van bedreigde soorten staat. Ondertussen hebben we met vallen en opstaand de goede stekken en tijden, alsook de meest lonende vistechnieken leren kennen. Nu we de visserij toch wel behoorlijk onder de knie hebben, hebben we evenwel de indruk dat de roofbleistand terug afneemt want we vangen er steeds minder en minder. Ofwel zijn ze zo gedresseerd of snugger geworden dat ze zich niet meer met kunstaas laten verleiden. Maar het zal wel niet want we zien er bijna ook geen meer jagen. Ook niet 's avonds laat wat over het algemeen het beste tijdstip is om roofblei te belagen.
Tot drie jaar terug vingen we veel en soms heel veel baars. We hebben dagen gekend met tientallen baarzen aan de shad en de plug. En bovenal was het voornamelijk heel grove baars, zelfs tot 53 cm toe, die we vingen. Dit jaar staat de teller op één baars. Nu zijn we beschaamd dat we in de "goede" tijd soms stopten met baarsvissen omdat we ze te gemakkelijk en te veel vingen.
De grootste van de dag op een Salmo Hornet 5 SDR
Ook de witvisstand, en zeker het aantal windes, is afgenomen. De zwartbekgrondel daarentegen kent sinds enkele jaren een  enorme groei. Hopelijk stabiliseert zich deze situatie op een aanvaardbaar peil want deze en andere exotische grondels zijn enorme kuitvreters zodat voor de reproductie van de inheemse vissoorten valt te vrezen.
We zijn niet alleen vissers maar ook natuurliefhebbers zodat de totale beleving primeert op het aantal gevangen vissen. Maar steeds weer vanuit België al die kilometers rijden om bijna niets te vangen terwijl we vroeger regelmatig de pannen van het dak visten, is ook niet leuk meer. We hebben daarom sinds gisteren het roer drastisch omgegooid en varen nu, voor dat we maar aan vissen beginnen te denken, eerst zo'n veertig kilometer de grote rivier op. Tussen de vele duwbakcombinaties en grote vrachtschepen door. Echt rustig vissen is het niet. Bovendien is waakzaamheid steeds geboden. Zeker de duwbakken veroorzaken immens hoge golven. Gelukkig is de Boston Whaler tegen een stootje bestand maar soms heb je wel een licht onveilig gevoel.
Niettegenstaande het behoorlijk waait zitten we op de zuidelijke oever van de rivier in de luwte zodat we mooi kunnen vissen. Het stroomt, maar niet te hard. Dat is ook mooi meegenomen. Tot de avond valt combineren we trollen op de stukken met een min of meer egale diepte met vertikalen op de plekken waar er taluds zijn.
Sinds lang is nog wat actie. Niet overdreven veel maar toch genoeg om ons terug wat moed te geven. Samen krijgen we in totaal een tiental aanbeten waarvan we er zes weten te verzilveren. De grootste snoekbaars van de dag, 67 centimeter lang, vang ik al trollend met een Salmo Hornet 5 SDR firetiger. Een tiental minuten later parkeer ik dit plugje voor eens en altijd op de bodem zodat mijn lijstje met verloren kunstaas dit jaar terug aangroeit. Ik hou immers op mijn prikbord een dergelijk lijstje bij. Zo weet ik direct wat ik op het einde van het jaar moet bijbestellen om mijn voorraad op peil te houden.
Tegen de avond varen we terug naar de haven, niet zonder honderden Canadese, grauwe en nijlganzen te passeren. Zeker het bestand van nijlganzen wordt best beperkt want deze exoten staan er om bekend inheemse soorten eenden en ganzen te verjagen. Een aalscholver duikt en komt even later met een polsdikke paling boven. Hij stikt bijna als hij de paling met heel veel moeite naar binnen wurmt. Mooi zijn ook de lepelaars die ons hoog in de lucht statig tegemoet vliegen.
Op de terugweg worden nog een drietal roofbleistekken afgevist. Spijtig genoeg geven deze rovers terug niet thuis. Na middernacht komen we uiteindelijk thuis aan. Als de  situatie zo blijft, zijn we in het vervolg verplicht vele kilometers te varen om nog een visje te vangen. Het zij dan maar zo. We denken nog niet aan stoppen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten