woensdag 21 september 2011

Zeeforel en recordbaars

Na een paar jaar van vruchteloos afspreken en afbellen omwille van het slechte weer, kwam het er gisteren toch van.
Jager, vliegvisser en globetrotter Roland ging met ons mee de rivier op in een poging om zijn eerste roofblei te vangen. Niet met de vlieg, zoals hij gewoonlijk vist, maar gewoon met kleine pluggen. En als het op de roofblei niet lukte, was hij ook tevreden met een grote baars. Zijn persoonlijke record stond immers "maar" op 40 cm.
Rond de middag stond hij ons al aan de haven op te wachten.
Er woei een zeer krachtige wind. Hadden we niet afgesproken, hadden Nico en ik niet gevist, want het was quasi onmogelijk om op een goede manier te driften en werpend te kunstaasvissen.
Om de visdag te redden en de verre verplaatsing van Roland te honoreren, besloot ik voor visgids te spelen en zelf niet te vissen. Dus enkel varen naar de goede stekken en de boot onder controle houden.
Niettegenstaande Roland fanatiek met de spinhengel in de weer ging, wilde het terug niet lukken. Ik heb het al geschreven : het is geen toeval, het is een feit dat de visstand op de rivieren er zienderogen achteruit op gaat. Een afwisseling van werpen, trollen en vertikalen bracht geen vis in de boot. Alle goede stekken werden bevist, zonder resultaat. Kilometers hebben we getrold.
Na vier uur vissen had Nico het slechts tot twee middelgrote baarzen gebracht. Ondanks zijn verwoede pogingen stond bij Roland nog steeds de nul op het bord.
Volhouden zouden we. Tot Roland een roofblei had.
Maar alles zat tegen. Ofwel zat de vis er niet, ofwel volhardde hij in het niet-bijten. Na duizend worpen eindelijk wat respons. Twee vissen, waarschijnlijk roofbleien, schoten direct na de aanbeet los.
Tot Roland plots op een kleine zinkende blauwe Rapala Countdown een snoeiharde aanbeet kreeg. Een behoorlijk grote zeeforel, zo'n 4 pond schatte hij (en hij kan het weten want hij vist overal ter wereld op salmoniden) sprong veschillende malen hoog uit het water. En wat gedoemd was om te gebeuren, geschiedde. De zeeforel raakte na de derde sprong kunstaas en haken kwijt. Weg forel. Af en toe haken en vangen we eens een zeeforel en soms zelfs een zalm, maar dit blijft toch een heel zeldzaam gebeuren.
Tegen de avond viel de wind wat. Tijd om een laatste troef uit te spelen. Op naar een haven waar soms wel eens een mooie baars te vangen valt. Roland ging met de vertikaalhengel aan de slag. En ja hoor, op de Berkley Ripple shad in de granykleur ving hij een mooie baars van rond de 45 cm. Meteen was zijn aloude record gebroken en konden we alsnog mooi afsluiten. Al is natuurlijk de vangst van drie baarzen op 8 uur vissen gedurende de beste periode van het jaar zeer teleurstellend.
Ondertussen heb ik het gevecht met de bagage gewonnen. Deze nacht vertrekken we naar Ierland. Als alles meezit volgt binnen een dag of veertien het verslag.     

zondag 18 september 2011

Morgenstond

Om vijf uur deze morgen kon ik met moeite mijn ogen open krijgen, laat staan uit bed komen. De avond ervoor had ik het moeilijk gehad in te slapen, een poging die ik ondernam om 22 uur. Niet alleen slaap ik meestal nooit voor middernacht, maar tevens viel de regen met bakken uit de lucht wat een niet-slaapbevorderend hels kabaal op het plat dak veroorzaakte.
De reden voor mijn vroeg opstaan was gelegen in een onverwachte uitnodiging van Roland om 's morgens vroeg eens vlug op "de eenden te gaan". Met een vijftig kilometer lange rit voor de boeg moest ik wel vroeg uit de veren om bij zonsopgang in zijn prachtig jachtrevier te zijn.
Tijdens het rijden zag ik her en der nog enkele bliksemflitsen, een restant van het onweer deze nacht. Nog heel wat feestvierders kwamen de discotheek bij mij in de buurt uitgestrompeld.
Op mijn bestemming was het weer echter uitstekend. De zon kwam er zelfs door.
Eerst deden we een vijver aan. Een plas die meestal heel wat eenden herbergt. Echter vandaag niet. Een tiental eenden vlogen in diverse richtingen op, enkele zelfs voor mij binnen schot. De vele begroeiing verhinderde echter dat ik goed kon aanleggen zodat mijn dag begon met een gemiste eend. Ze had echter maar tijdelijk geluk, want met een goed geplaatst schot wist Paul ze uit de lucht te plukken. Om vervolgens nog een eend neer te halen.
In de vijf minuten daarna wist ik mijn eerste drie houtduiven van het seizoen te strekken. Echt plezierig om met een kaliber 20 en 24 grams staalpatronen mooie schoten te doen. Het daaropvolgende uur brachten we door langsheen poelen en grachten van een laaggelegen weide- en veengebied. Een groep nijlganzen koos het zekere voor het onzekere en ging van ver op de wieken. De eenden waren echter slechts sporadisch aanwezig zodat we nog enkel twee stuks aan het tableau konden toevoegen. De eerste jachtuitstap van het seizoen was een feit. We sloten af met een hartig ontbijt bij onze gastheer.
Als alles meezit gaan we dinsdag nog eens de rivier op. Roland heeft nog nooit een roofblei gevangen en we zijn van plan er alles aan te doen om het opzet te doen slagen.
Ondertussen zijn mijn koffers voor Ierland nog steeds niet gepakt. O wat gruwel ik hiervan. Dit wordt ongetwijfeld nachtwerk. 

zaterdag 17 september 2011

Vroeger was het beter, vandaag is het anders

Donderdag brachten we terug de dag door op de rivier.
Telkenmale een enthousiaste medehengelaar zijn sportvisavonturen uitvergroot weergeeft op het internet, zien we direct het resultaat. Plots zien we boten met fanatieke sportvissers waar we ze vroeger nooit zagen. Stekken die beschreven worden of op foto's weergegeven worden intens en druk bevist.
Zo was het donderdag. Als die hengelaars in al die boten zo weinig gevangen hebben als wij, zullen ze niet vlug terugkeren, denk ik.
Eenieder kent mijn aversie voor drukte en kuddevissen. Het besluit was vlug genomen. We gingen met de boot tien tot vijftien kilometer de andere richting uit om daar ons geluk te beproeven. Het was quasi windstil en de rivier stroomde snel. Dat was lang geleden. Qua omstandigheden zat alles mee.
Op onze tocht noordwaarts zagen we een boot voor anker liggen. Als dat de penningmeester van de watersportvereniging, ook een verwoed visser, niet was. Zoals altijd was hij met doodaas op snoekbaars aan het vissen .Vlug even langszij aangelegd voor een praatje.
En waarover spreken vissers ? Over de steeds slechter wordende snoekbaars- en baarsvangsten natuurlijk. Over het water dat veel te helder geworden is voor snoekbaars. Over de niets ontziende beroepsvisserij.
We bevissen beiden al meer dan vijentwintig jaar hetzelfde water en we zijn het erover eens. De snoekbaarsvangsten dalen elk jaar.  De kanjers van weleer zitten er bijna niet meer. De baarsvangsten gaan zienderogen achteruit. We kregen één opsteker in de plaats : de roofblei. Soms maken kanjers van roofbleien onze kunstaasdagen toch nog goed. Echter donderdag niet. We hielden het op 2 baarzen, 1 snoekbaars en een winde van 50 cm die in een blauwe Rapala Shad Rap een prooi dacht te zien.
Ondanks de behoorlijke stroming kreeg ik geen enkele aanbeet van roofblei. Mijn vismaat Paul miste er evenwel drie.
Misschien volgende week nog een herkansing voor we naar Ierland vertrekken. En ondertussen koffers proberen pakken. Voor mij een immer terugkerende marteling.

zondag 11 september 2011

Herfst

Een bonkende hoofdpijn bemoeilijkt het schrijven. Eigen schuld. De verlokking was te groot.Veel teveel wijn gedronken op het feestje naar aanleiding van het huwelijkjubileum van mijn oom en tante. Ik ben geen twintig meer. Maar ja, een paar maal zondigen per jaar mag, troost ik mezelf.
Voor de zoveelste maal onweerswolken en bliksemschichten boven mijn geboortedorp. Toch niet normaal meer. Elk nadeel heeft toch zijn voordeel. Door de overvloedige regenval zijn alle kanalen, vijvers en sloten mooi gevuld. De visstand heeft niet te lijden onder de droogte.
Je ruikt en voelt het elke morgen. Plots is die kilte daar. 's Morgens flarden nevel. De herfst komt eraan. Mijn favoriete jaargetijde. Dra hangen alle struiken vol met spinnenwebben van kruispinnen die valk voor de winter nog wat prooien willen verzamelen.
Zwaar onweer boven mijn geboortedorp 
Herfst is voor mij na een lang toeristisch (werk)seizoen eindelijk verlof nemen om te vissen en te jagen. Het jachtseizoen zie ik hoopvol tegemoet, tenminste als het weer jagen zal toelaten. Vrijdagavond waren we in het jachtveld. Bijna op elk grasperceel hazen. Sommige heel zwaar en met een donkere rug. Oude, slimme exemplaren die al verschillende jachtseizoenen overleefd hebben. Je ziet hier in de praktijk dat een voorzichtig afschot van 40 % loont. Dat belooft.
De eendenjacht daarentegen zal tegenvallen. Door intensieve snoeiwerken zijn de oevers van de vijvers zo kaal geworden dat eenden er geen dekking meer vinden. Weg eenden.
Vanaf vandaag begin ik langzaam kleding en hengelsportgerei voor Ierland in te pakken. De grote, doorheen de jaren bijeen verzamelde, voorraad kunstaas en takels maakt mijn keuze er niet gemakkelijker op. Op dit vlak ben ik een twijfelaar. Zoals altijd zal ik maar pas voor het vertrek klaar zijn en er toch nog in slagen om van alles te vergeten.
En hopelijk is er komende week niet te veel wind zodat er kan gevaren worden en de roofblei belaagd.

vrijdag 9 september 2011

Polder

Alhoewel Paul en ik veel liever met mijn boot hadden gevist op roofblei, die in september steeds het meest actief en dus het best te vangen is, weerhielden zware windstoten en regenvlagen ons van dit plan. Het was echt niet verantwoord om zo het water op te gaan.
Maar het weekend was voor mij heel lang en arbeidsintensief geweest en wij hadden een dag vrij, dus vissen zouden we. Hoedanook.
Om negen uur vatten we de 200 km lange tocht naar Holland aan, naar de Utrechtse polder meer bepaald. Verleden jaar waren we daar ook eens rond dit tijdstip geweest. Toen hadden we ultralicht enkele snoeken en redelijk wat baarzen gevangen.
Om de lange filerijke tocht wat aangenamer te maken, zaten"The Best of Steely Dan" en "Ziggy Stardust" van Bowie in de cd-speler.
Tegen de middag kwamen we aan om te constateren dat er dit jaar toch heel wat meer kruid en kroos lag waardoor efficiënt vissen quasi onmogelijk was. Toch her en der in wat gaten tussen het kroos geprobeerd doch zonder succes. Een halfuurtje vissen met de krooslepel leverde één gemiste aanbeet op.
Dan maar verder wat ander polderwater geprobeerd. Uiteindelijk sloten we af met elk vijf baarzen, daar waar we een vijftal jaren geleden nog dagen hadden van 100 stuks. Zoals steeds was de Luxor Rafale 25 mm, in de kleur zilver, de vanger. Als je die spinners of spinnerbladen nog kunt kopen : zeker doen. Een beter onverzwaarde baarsspinner bestaat er niet. In vele vergelijkende tests tussen mijn vismaten en mezelf won dit kunstaas immers altijd.
Eerlijk gezegd trekt het poldervissen ons zo niet meer aan. daarvoor is de oer-Hollandse polder te veel veranderd op de 35 jaar dat ik er vis.  Daarvoor is de visstand veel te veel gewijzigd : weg mooie ruisvoorns en baarzen.Veel weteringen zijn verland of hebben geen aansluiting meer met zijweteringen. De hengeldruk is vaak te hoog : in het weekend loop je er allesbehalve alleen. De waterkwaliteit lijdt onder de bemesting die noodzakelijk is voor de maïsvelden die overal opduiken. Het beste is er wel van af.
Gevangen op de Cor Spinhoven driegrammer
en Luxor Rafale 25 mm 
Dat mochten we ook ervaren toen we op de terugtocht uit nostalgische overwegingen voorbij het café-restaurant van Van Vliet te Polsbroekerdam passeerden. Op die plaats startten immers mijn roofvisavonturen in Nederland . Een verwaarloosd, verlaten en gesloten café en niet onderhouden polderwater is alles wat nog rest. Triestig. En zeggen dat we daar dagen hadden van 15 zware poldersnoeken de man en tientallen baarzen. Hoe mooi waren de zware ruisvoorns, die onze kleine spinnertjes gevist op een splitcane Pezon et Michel BB0 namen, niet.
Terug naar huis door de lange file te Gorcum. Enkel een drietal ooievaars in de uiterwaarden van één van de grote rivieren konden ons wat opvrolijken. 10 baarsjes is wel heel weinig voor zo'n lange tocht, vonden we beiden.
Maar ja, nog een goeie 10 dagen en we zijn reeds op weg naar Ierland. Portaboat op het dak en doodaashengels in de koffer. Twee veerboten en 1100 km verder en we zijn er. We zullen er goed ontvangen worden. Dat is zeker. Mijn bijna 80-jarige gastheer hing immers al aan de telefoon, bezorgd dat hij zo weinig van ons hoorde.  Ireland, here we come again !