zondag 30 januari 2011

Als het vriest, jagen we op bosduiven - zaterdag

Sinds ik in mijn omgeving met veel miserie te maken gehad heb en zelf al een paar maal behoorlijk en langdurig ziek ben geweest, probeer ik zoveel mogelijk plezier in het het leven te hebben.  Veel aandacht gaat uit naar mijn werk en familie, de rest wordt zoveel mogelijk opgevuld met buitenactiviteiten, waaronder jagen en vissen. Wat niet wil zeggen dat ik op tijd en stond niet van een natuurwandeling en vogelspotten kan genieten. Heel vaak worden natuurbeleving, langs de ene kant en jagen en vissen, aan de andere kant, als volstrekte antipoden gezien, wat ik heel spijtig en totaal onnodig vind. Maar daarover later wel eens wat meer.
Vanuit het jachthutje zie ik de
zon opkomen
Nadat we donderdag nog net geluk hadden met het weer en dus nog net konden vissen, was dit dit weekend niet langer meer het geval. Het zou dus jagen worden. Gelukkig woon ik een deel van Vlaanderen dat nog niet al te bewoond is waardoor jagen nog kan. Aangezien de jacht op bijna alles gesloten of bijna gesloten is, wordt het bosduivenjacht. Een vorm van jacht die ik eigenlijk het liefste doe. Het vergt immers nog al wat kunde om de duiven binnen schot te krijgen om ze vervolgens te kunnen binnenhalen. 
Zaterdagmorgen vroeg stond de thermometer al op min 4.  Niet vissen impliceert jagen. Het vriesweer indachtig had ik vrijdagavond afgesproken met mijn aloude vriend Johan om samen bosduiven te jagen.
Het was nog donker toen ik hem thuis ging ophalen. Vlug nog een koffietje, geweer en materiaal ingeladen en weg waren we. Het weer was middelmatig voor bosduivenjacht. Enerzijds was het droog en de zon scheen, wat goed is, anderzijds was er bijna geen wind, wat niet bevorderlijk is.  
Ik nam plaats in een gecamoufleerd jachthutje nabij enkel hoge knotwilgen, terwijl mijn jachtvriend een 700 m verder op zich in een diepe gracht nestelde.   
Mezelf zo comfortabel mogelijk geïnstalleerd en wachten maar. Bij mij kwam het traag op gang. Een tijd lang hield een bonte specht mij gezelschap totdat na een uurtje, toen de wind begon op te steken, de eerste duiven zich aanmeldden. Tegen de middag had ik negen stuks. Met een tiende exemplaar, dat aangeschoten was en een paar honderd meters verder dood uit de lucht gevallen was (geen uitzondering meer sinds we verplicht werden om het minder goede en minder weidelijke staalhagel te gebruiken),  ging een buizerd ervan door. Regematig zien we,  als er op bosduiven geschoten wordt, dat er buizerds in de buurt zijn om een graantje mee te pikken. Ze zij allesbehalve schuw. En wij hebben er geen enkel probleem mee dat ze verloren geschoten duiven opeten. Het is hun gegund.
Johan die een eind verderop zat, had meer succes dan mij. Hij had op het einde van de sessie 14 stuks zodat we de voormiddag met 23 duiven konden afsluiten.  Keuvelend over natuur en jacht reden we tevreden naar huis met de afspraak zondag op een andere plek terug duiven te jagen.

vrijdag 28 januari 2011

Kunstaas maak je zelf (1) - Tubeflies doen het best traag

Eén van de aantrekkelijke aspecten van kunstaasvissen is dat je ook thuis volop met je hobby bezig kan zijn. Als het water dicht gevroren is of het is gesloten tijd, is niets leuker dan een toekomstige visdag voorbereiden. Je kan lekker wegdromen hopend op fantastische vangsten in nimmer beviste kanalen en polders.
Ik probeer zoveel mogelijk om mijn kunstaas zelf te maken. Een all time favourite van mij is de tubefly.
Lang geleden las ik in een artikel dat Ben Pont met grote kunstvliegen, gebonden op een buisje, in de polder kapitale snoeken ving. Dit kunstaas was quasi gewichtsloos en heel traag binnen te vissen. Ideaal om snoek te vangen in koude winterse omstandigheden. Meer nog, om deze tubeflies te vissen had je geen vliegenhengel nodig. Het kon gewoon met een spinhengel op voorwaarde dat je licht nylon gebruikte en de grote streamer voldoende nat maakte of desgevallend een SSG-loodkorrel toevoegde.
Eind jaren '70 was het heel moeilijk om in Vlaanderen vliegbindmateriaal te vinden. Van een tubefly had bovendien bijna niemand ooit gehoord.
Bij Janssen Sport in Kessel vond ik bij toeval goedkope lange witte en rode veren op een touwtje geregen. Die veren werden verkocht om er zeebaarsvliegen van te maken.
Dus ik aan de slag met deze veren. Ik bond er met naaigaren een aantal op een rommelige manier rond een buisje van een oorstaafje en voorzag de tubefly van oogjes uit een sanitairketting. Alles werd afgelakt met rode nagellak. Mijn eerste tubefly was een feit, maar ik had er allesbehalve vertrouwen in. Ik had echter nooit gedacht dat dit zo vlug zou veranderen.
De eerste maal dat ik, met gemengde gedachten, de rood-witte tubefly aan mijn lijn bevestigde en vervolgens inwierp in een open plek tussen het kruid in een poldersloot nabij Vianen vergeet ik nooit meer. De tubefly kwam neer en nog voor ik een meter kon binnenvissen, had een behoorlijke snoek reeds het kunstaas te pakken. Sindsdien werd deze reuzenvlieg een van favorieten voor de lichte spinhengel.
Vandaag de dag gebruik  ik voor mijn tubeflies een plastic of lichtmetalen hol buisje van zo'n 8 à 10 cm. Plastic voor ondiep water, aluminium of koper voor dieper water. Deze buisjes kun je o.a. bij de modelbouwwinkel kopen.  Als veren neem ik lange saddlehackles. Dit mogen heel goedkope veren zijn als ze maar voldoende lang zijn, maar ook gebruik ik schlappenveren van Orvis of Metz hen saddle hackles #2. Deze laatste zijn natuurlijk heel mooie lange veren maar zijn ook duurder.  Ik gebruik alle kleuren maar bij voorkeur wit, rood, oranje, geel, paars en zwart. Vervolgens bevestig ik het buisje in de vliegbindvice en bind achtereenvolgens 3 of 4 maal 4 hackles kransgewijs in. Dus eerst 4 hackles rondom,dan terug 4 hackles rondom, enz. Tussen de kransen hackles bind ik telkens dikke chenille in. Ook voeg iik soms glitter in de vorm van crystal flash of iets dergelijks toe. Ik besluit door één of twee hackles rond te draaien met een hackletang zoals men bij een droge vlieg pleegt te doen. Meestal voeg ik ook kettingoogjes toe. Die geven aan de tubefly een op en neer duikelende gang bij het binnenvissen. Door het buisje loopt een rvs-draad van 0,6 mm met aan het ene eiddne een dreg maat 1 of 1/0 en aan de andere kant een oogje.
Spinstang aan de tubefly bevestigen en vissen maar. Eventueel kan een loodkorrel van rond de gram toegevoegd worden om meer werpgewicht te krijgen of dieper te vissen. Als lijn gebruik ik  20/100 nylon of nog liever superdun dyneema met een trekkracht van 4 à 5 kg.
Een tubefly vis je met korte of lange halen binnen, terwijl je af ten toe eens stopt. Het is bij uitstek een kunstaasje voor de koude periode, dus snel vissen is meestal niet aan de orde. Het is bij momenten en op voorwaarde dat het water voldoende helder is een fantastische vanger. Doe er dus je voordeel mee.       

donderdag 27 januari 2011

Voor een nieuwe vorstperiode aanbreekt, nog vlug even poldervissen

Stipt om halfnegen komt Paul, welgezind als altijd, me ophalen. Vlug inladen. Ik probeer me qua bagage steeds tot het minimum te beperken. Naast (warme) kledij, laarzen en proviand heb ik enkel een rugzakje met wat kunstaas (jerkbaits en shads) en 1 alround 30 grams CJW spinhengel mee.
Radio op Nostalgie en we kunnen onze twee uur durende tocht aanvatten.
De wind komt uit het noordoosten en laat dat nu net één van onze minst favoriete richtingen zijn . Als we over de Zeelandbrug rijden, schrikken we wel even. Overal zien we schuimkopjes op de golven, de wind waait minimaal met een kracht van 5 beaufort. 
Rond elf uur starten we met vissen. De temperatuur is niet meer dan één graad boven nul. De ijzige wind doet snel onze handen verkleumen.
De eerste snoek op deze ijskoude dag 
Na een halfuurtje vissen krijgt Paul plots een tik op zin zelfgemaakte tweedelige jerkbait. Hij roept me en ik zie nog net een enorme kolk op de plaats waar zijn jerkbait zich bevond. Dit was zeker geen kleine snoek. Paul probeert nogmaal maar de snoek draait ongeïnteresseerd weg. "Hij heeft er enkel met zijn bek toe tegen getikt" roept Paul naar me. Dit verwondert me niet bij zo'n koud weer.
Een kwartiertje later lacht het geluk me toe. Met een kort schot heeft een behoorlijke snoek mijn knalroze Mann's shad van 15 cm, die ik net onder de oppervlakte viste, dwars genomen. Na een korte dril kan ik de  snoek grijpen en til ik deze mooie vis op het talud. Deze snoek meet ergens rond de 85 cm en heeft voor zijn lengte een zeer brede bek. Na de snoek teruggezet te hebben, vissen we verder maar krijgen geen aanbeten meer.
We besluiten te verkassen naar twee polderwatertjes waar we nog nooit gevist hebben. Op beide waters moeten we na een kwartiertje onze pogingen staken aangezien deze polders verland zijn tot zo'n 25 cm diep. Echt te ondiep om behoorlijk te kunnen vissen.
Dan maar om af te sluiten naar een vertrouwde polder gereden. Pas aangekomen heeft Paul reeds bij zijn tweede worp met een Foxshad een snoekje van rond de 65 cm. Een half uur nadien volg ik met een even grote snoek, opnieuw gevangen op de roze Mann's. 
We snoeken nog een uur verder zonder ook maar enige beweging van vis te zien. Gelukkig weten de vele ganzen, wilde eenden en smienten de verveling te breken. Ondertussen is de temperatuur onder het nulpunt gedaald waardoor de dyneema in de ogen bevriest. Kort voor we gaan stoppen krijg ik plots een aanbeet op groen-oranje Mann's shad in een slootje van zo'n 5 m breed. De snoek verweert zich behoorlijk maar is geen partij voor de stevige spinhengel. Een minuut later ligt een 94 cm lange en slanke snoek op de kant, die even vlug als hij gevangen is, terug gezet wordt. Voor wie weerhaakloos vist, is onthaken immers een fluitje van een cent.
Met 4 snoeken, waaronder twee mooie exemplaren voor de polder, zit onze visdag erop. Bij dit guur weer best een meevaller. Nog een lange tocht naar huis waar een warm vuur en warme drank ons wacht.           

woensdag 26 januari 2011

Orwell en snoekvissen

Wat een stresserende dag was dit alweer.
Tijdig met de auto vertrokken teneinde om 9 uur aanwezig te zijn in de managementcursus "Procesmatig denken". De organisatie, waarvoor ik werk, heeft immers als adagium "levenslang leren". En dat zullen we geweten hebben.
Ik was nog maar net de snelweg opgereden of ik stond al stil. Een aanrijding een eind verder op.  De file was quasi eindeloos, het wachten ook. Nog maar net op de tijd de cursus gehaald. Maar toch nog op tijd om een eindeloze stroom managementdoctrine over me heen te krijgen. 
Daar zit je dan. Een gehele voormiddag te luisteren hoe tot het laatste bedrijfsproces toe, alles in chartflows zal gegoten worden om alles te rationaliseren en beter te beheersen. En ook beter te controleren. Wat een nobel doel.
De laatste jaren heb ik het steeds maar moeilijker met de - hoe is het in hemelsnaam nog mogelijk ?- alsmaar groeiende bureaucratie, centrale controle, dalende individuele vrijheid en teloorgang van de privacy. 
Nochtans was ieder van ons gewaarschuwd door een Engels auteur.
Wat was die schrijver een visionair.Wie kon ooit vermoeden dat op zo'n korte tijd George Orwells meesterwerk "1984" zo waarheid zou worden. Ik niet. Toen ik deze dystopische toekomstroman een dertig jaar terug als verplichte schoollectuur kreeg voorgeschoteld, leek een totalitaire wereld, geleid door Big Brother en ontdaan van individuele vrijheid ver weg. Nu komt zo'n maatschappij met rasse schreden dichterbij. Het valt me zwaar.
Morgen heb ik gelukkig een snipperdag. Een mogelijkheid om alle nare gedachten uit mijn hoofd te drijven.
Als het weer meezit, het niet te veel vriest en mijn vismaat Paul kan, gaan we naar de polder snoekvissen. Laat ons hopen. 

dinsdag 25 januari 2011

Mens erger je wel (4) - wedstrijden, nee bedankt

We leven - gelukkig maar - in een vrije wereld. Iedereen doet, wat mij betreft, maar wat hij wil, mits een aantal voorwaarden zoals respect voor een ander. Maar dan nog hoef ik het niet met alles eens te zijn.
O wee. In 2011 zal het nieuwbakken NKS Rivieren doorgaan op 5 verschillende rivieren. De echte snoekbaarsvisser krijgt nu eindelijk eens zijn kans zijn kunde op het stromende water te bewijzen.
De schier eindeloze reeks viswedstrijden geraakt nog altijd niet uitgeput. Blijkbaar volstonden witviswedstrijden (met vaste hengel, feeder-, bolognaise- of matchhengel), zeeviswedstrijden (boot en kant), het Penn Grevelingen tournament, NK forelvissen, Predatortour, Belgisch kampioenschap roofvissen, Pike challenge en het Nederlands kampioenschap snoekbaarsvissen niet. Een nieuwe discipline diende dringend toegevoegd te worden. Een unieke kans om op een ander hengelvlak uit te blinken en eeuwige roem te vergaren
Het zal jullie niet verwonderen dat ik absoluut niets heb met viswedstrijden. Met witvis- en zeehengelwedstrijden niet en zeker niet met roofviswedstrijden.  Gewoonweg omdat vissen voor mij een activiteit is die je alleen of met je goede vrienden uitoefent zonder je daarom per se te moeten meten met elkaar. Gewoonweg omdat vissen levende wezens zijn, die veel te mooi zijn om enkel als vergelijkingsmateriaal bij wedstrijden te dienen. Gewoonweg omdat ik nog altijd niet begrijp welke roem er bij vissen te halen valt.
Bovendien hou ik niet van het commerciële sfeertje dat aan die wedstrijden kleeft, evenmin als van de soms exuberante prijzenpot. De race naar geld en roem doet immers maar al te vlug alle respect ten opzichte van de opponent vergeten en mooie principes verwateren. Prachtige vissen verworden dan al vlug tot ordinaire objecten.
Hengelwedstrijden en hun winnaars maken vlug deel uit van verregaande commercialisering waarbij enkel nog de belangen van bepaalde merken van belang zijn. En ga zo maar verder. Enfin, ik heb geen enkele affiniteit met hengelwedstrijden.
Nee, geef mij maar een gezellig dagje hengelen in de natuur met tijd om de gevangen vis respectvol te behandelen en bij het terugzetten kort te bewonderen. Een dagje vissen met veel plezier met je vismaten in plaats van verbeten concurrentie. Een dagje verwonderd kijken naar de natuur en steeds weer blij zijn met de blauwe flits van een voorbij vliegende ijsvogel.
Dit wou ik, als het mag, toch even kwijt.

maandag 24 januari 2011

Verwen je tacklebox (5) - Atom en Utö

Ik ken ze reeds lang. In de jaren '70 stonden ze in heel verscheiden gamma van kleuren reeds in de kleine pocketcatalogusjes van ABU afgebeeld : Atom en Utö.
Atom en Utö zijn twee soorten lepels van Abu die qua contouren van elkaar niet verschillen. Het verschil zit enkel in de vorm van het blad. De ABU Atom heeft een geribbeld blad, de Utö een glad effen blad.
De woorden van verschillende Nederlandse hengelsportauteurs indachtig bleef ik van dit kunstaas af. Deze lepels waren immers enkel geschikt om op zeer diep en snelstromend water te vissen. Dus niet geschikt voor de polder of ondiepe kanalen en meren. 
Boven twee Atoms waarvan de bovenste
met de juiste dreg, onder twee Utö's, schuin
 imitatie van het merk Bete
Een tiental jaren geleden las ik in een artikel in een buitenlands hengelmagazine dat de ABU Atom vaak gebruikt wordt om snel grote wateroppervlaktes af te vissen op zoek naar actieve snoek. Toen ik in de eerste maal in Zweden was, zag ik niet alleen dat in elke winkel deze lepel te koop was, maar merkte ik ook op dat bijna alle Zweden deze lepel in hun viskist hadden zitten.
Deze lepel kon toch niet zo slecht zijn.
Gelukkig bleken de ABU Atoms nog te koop in verschillende maten en gewichten, namelijk in de uitvoering 18, 25 en 35 gram. Ik kocht de zwaarste uitvoering, die van twee dreggen voorzien was, om deze uit te testen op de Ierse meren. Voor gebruik verwijderde ik echter de kopdreg en verving ik de te kleine staartdreg door een Gamakatsudreg 1/0.
En ja, de Zweden hebben gelijk. Deze lepel vangt uitstekend. Dankzij zijn relatief hoog gewicht is hij heel goed te werpen, ook met de baitcaster. Aangezien de lepel behoorlijk breed is, is hij toch nog gemakkelijk hoog te houden, waardoor hij zeker te vissen is in water vanaf 80 cm diep. Aangezien de Atom vlug kan binnengevist worden, laat hij toe op een snelle manier oevergedeelten af te vissen waardoor de kans op een snoek groter wordt. Ik ving met de voor mij favoriete koperkleurige uitvoering reeds veel snoek.
Verrast door de kwaliteit van de Atom heb ik ook zijn broertje de Utö aangekocht, eveneens in de 35 grams versie. Terwijl de actie van de Atom wervelend is, de lepel draait om zijn as, is de actie van de Utö totaal verschillend. Net zoals een Pako vertoont de Utö bij de juiste inhaalsnelheid een heen en weer zwaaiende actie. Ook deze lepel kan op relatief ondiep water gevist worden en is een vanger van jewelste. Verwijder echter ook de kopdreg en vervang de staartdreg door een groter exemplaar. 
Geef deze zware lepels ook eens kans. De Zweden weten het reeds lang, Atom en Utö zijn echte vangers. Het mag dan ook geen toeval heten dat deze modellen zo vaak geïmiteerd worden.   

zondag 23 januari 2011

Boeken, een bron van inspiratie (1) - The Sotheby's guide to flyfishing for trout

Zoals jullie ondertussen weten zijn hengelen en jagen voor mij een manier van leven. Er gaat geen dag voorbij of ik besteed wel een uurtje aan deze onderwerpen. Zij het door kunstvliegen te binden of spinners te bouwen, zij het  door onderlijnen te knopen, te internetten of een goed boek te lezen. In al die jaren heb ik dan ook een kleine bibliotheek over mijn favoriete onderwerpen uitgebouwd. Op mijn nachtkastje liggen steeds enkele hengelsport- en jachtboeken klaar, waarin ik dagelijks wel en kwartiertje lees.
Alhoewel mijn meest aandacht naar kunstaasvissen in de ruimste zin uitgaat, vis ik ook wel eens met de vlieg. Meestal is het met de streamer op snoek of met de nimf op blank- en ruisvoorn. Met forel- en vlagzalmvissen heb ik minder ervaring, maar dat komt nog wel.
Het meest bevattelijke en visueel aantrekkelijkste boek over vliegvissen op forel vind ik "The Sotheby's guide to flyfishing for trout", ISBN 0-86318-590-8, geschreven door Charles Jardine, één van Englands bekendste vliegvissers en -binders.
Dit boek is mijns inziens echt het standaarboek over vliegvissen op forel, zowel voor de beginner, als voor de meer ervaren vliegvisser. Het is een hardcover met een mooie lay-out en echt prachtige foto's van Peter Gathercole. Nimmer zag ik zo'n mooi boek.
The Sotheby's guide to flyfishing for trout geeft op 288 bladzijden een uitstekend overzicht, startend met de geschiedenis van het vliegvissen, over de biologie van de forel en werpen met de vliegenlijn, naar vliegvisuitrusting en vliegvismethoden en -taktieken voor alle soorten hengelwaters waar forel in voorkomt. Al de besproken vliegvismethodes worden bovendien steeds met overzichtelijk tekeningen en schema's toegelicht.
Bijzondere aandacht gaat uit naar de verschillende soorten kunstvliegen, die heel realistisch en in groot formaat geportretteerd worden zodat je als vliegbinder heel duidelijk kan zien wat het beoogde resultaat is. Bijna 80 bladzijden bestrijken de diverse soorten kunstvliegen, onderverdeeld in verschillende categorieën zoals steelhead classics, attractors and imitators, bottom nymphs, lures, innovations, chalk and limestone flies, terrestrials en streamers. Bovendien worden per land ( Duitsland,Oostenrijk, Frankrijk, Spanje, Italië, Yougoslavië (toen nog), Scandinavië, Wales, Schotland, Ierland, Noord-Amerika) de belangrijkste en meest kenmerkende kunstvliegen behandeld.
En voor wie zich ook geroepen voelt om zelf deze vliegen te binden, bevat dit boek ook een inleiding tot het vliegbinden en alle bindpatronen van de in het boek opgenomen kunstvliegen.
Mocht ik me maar één boek mogen kopen over dit onderwerp, het vliegvissen op forel (en zelfs het vliegvissen in het algemeen), dan was het zeker dit. Alhoewel reeds van 1992 is het nog steeds up-to-date en en een zeer waardevolle bron van informatie.
Dit boek is nog steeds (tweehands) te koop, voor een prijs rond de £20, o.a. bij http://www.amazon.co.uk/. Koop het, lees het en overtuig je zelf van de uitstekende inhoud en prachtige foto's.

zaterdag 22 januari 2011

Bosduiven vanop de hoogzit

In het begin van deze week stapten Frans en Roland mijn kantoor binnen niet alleen om me een voorspoedig nieuwjaar te wensen maar vooral om me vandaag uit te nodigen voor een voormiddag  "op de duiven".  Roland wist me te vertellen dat in zijn uitgestrekte jachtterrein honderden en honderden bosduiven rondvlogen en dat het de bedoeling was het bestand een beetje in te perken. Alhoewel mooie vogels met hun witte nekband en witte vleugelstrepen, doen bosduiven veel schade aan allerlei landbouwgewassen. Populatiecontrole is dus op zijn plaats. Bovendien zijn bosduiven wantrouwig en niet zo gemakkelijk binnen schot te krijgen, wat bosduivenjacht tot een uitdaging maakt. Aangezien ze schuw zijn en daardoor plots van koers verwisselen, leveren ze vaak mooie schoten op. Evenmin is het wildbrtaad te versmaden. Ik keek al uit naar zaterdag, want duivenjacht beschouw ik als één van de mooiste en moeilijkste vormen van kleinwildjacht.
We hadden afgesproken om 8.30 uur. Vaak is de jacht op bosduiven in de winter best 's voormiddags omdat de duiven dan actief op zoek gaan naar voedsel.
Toen ik deze morgen opstond zag ik het direct. Geen echt duivenweer : zwaar bewolkt, lichte regen en weinig wind. Juist het tegenovergestelde van goed duivenweer dat veel wind en droog weer veronderstelt. Bij regen blijven de duiven vaak in hun slaapbossen zitten en zijn er weinig of geen aanvliegende duiven ("is er geen vlucht" in het jagersjargon).
Om 9 uur zat ik al in de hoogzit die zich in een bosje bevindt. Normaal gezien wordt een hoogzit geassocieerd met grootwildjacht en zie je voor duivenjacht zelden of nooit een hoogzit gebruiken maar ik moet zeggen praktisch is het wel. Je ziet de bosduiven immers heel goed aanvliegen. Op de grond heb ik de plastic lokduiven uitgestald. Ook de bomen worden voorzien van plastic lokkers. Ik moet toegeven  dat ik weinig vertrouwen heb in plastic lokkers maar voorlopig heb ik niks anders. Naarmate ik hopelijk duiven binnenhaal zal ik die lokkers wel vervangen door dode bosduiven die ik met stevig groen ijzerdraadje ondersteun. Van die draadjes heb ik er meestal een twintigtal in mijn tas. Als geweer gebruik ik mijn trouwe Perazzi kaliber 12 met zowel onder, als boven 1/4 choke. Patronen zijn van Mirage, staal, nummer 3. 
Aangezien het nog steeds regent start de ochtend heel traag. Tegen tien uur heb ik een drietal duiven binnen. Veel kansen hebben zich nog niet aangeboden. Grote groepen duiven trekken me veel te hoog en dus buiten schot voorbij.
Het verbetert zodra de wind wat opsteekt en de regen mindert. De duiven beginnen aan te vliegen en komen binnen een weidelijk bereik van 25 à 35 meter. De bosduiven vliegen soms betrekkelijk hoog voorbij, maar soms laten ze zich, aangelokt door hun dode companen,  naar het bosje zweven, wat hen meestal fataal wordt. Een dodelijk schot haalt hen binnen. Het is geen supervoormiddag, maar mooi is hij toch. Zeker als op een bepaald moment troepen grauwe ganzen voorbij vliegen. Schot na schot vermeerdert de buit. Om 12.30 uur tel ik 17 stuks. Ik heb 32 patronen verschoten. 
Na de jacht verzamelen we bij Roland waar naar aloude jagersgewoonte de voormiddag afgesloten wordt met een hapje (toast met hazenpastei), een drankje en heel veel verhalen over jagen en vissen.
              

vrijdag 21 januari 2011

Verwen je tacklebox (4) - dé wonderlepel voor Ierland

Vroeger was ik geen fan van lepels. En dat kwam door Jan Schreiner. Hij schreef immers voor dat er maar één goede manier is om een lepel te vissen en dat is volgens de dwarrelmethode. Hierbij haalt men telkenmale de lepel naar boven om dit stukje kunstaas dan op een min of meer gecontroleerde manier naar beneden te laten dwarrelen.  De aanbeten zouden meestal tijdens de afzinkfase komen. Ik heb me, veelal met Tobylepels, bijna dood gedwarreld . De aanbeten bleven uit. En was er al eens een aanbeet dan werd de vis gemist.
Kees Ketting deed me de ogen open. Hij propageerde het vissen van een lepel op dezelfde manier als een spinner. Bij deze methode draai je gewoon in één rechte lijn de lepel binnen, waarbij de lepel verleidelijk over en weer schommelt. Hierbij is het belangrijk de juiste snelheid te vinden en aan te houden. Te snel binnengevist begint de lepel te tollen, te traag verkrijg je onvoldoende actie of loop je vast op de bodem. Voor de polder heb je natuurlijk geschikte en dus lichte lepels nodig. Op ondiep (en veelal ook op diep) water vis ik lepels op een manier dat ik ze steeds zie. Dat doe ik trouwens ook met shads, jerkbaits, pluggen en ander kunstaas. Op die wijze kun je kunstaas beter sturen. Vissen met kunstaas dat je ziet vereist wel enige beheersing. Je mag immers pas aanslaan wanneer je wat voelt en niet wanneer je wat ziet. Maar daarover later eens wat meer.
Mijn eerste grote vangsten op de lepel heb ik in Ierland behaald met een hier quasi onbekend merk lepel.
Na het lezen van een boek van wijlen Barrie Rickards, niet alleen professor maar ook hengelsportauteur van vele boeken over roofvissen, was ik op zijn minst theoretisch overtuigd vande vangkracht van lepels. In Success with pike beschrijft hij immers hoe hij met een Lizard op enkele dagen tientallen snoeken ving.
Dus ik op zoek naar deze lepels.
Ik kwam te weten dat de Lizard lepels, want dat is de naam van die snoeknvangers, geproduceerd worden door de Canadese firma Lucky Strike. Deze firma bestaat al sinds 1929. Op de website van de firma, http://www.luckystrikebaitworks.com/  zie je dat ze naast een groot gamma lepels, ook (houten) plugs, ander kunstaas en toebehoren produceren. De firma is echter het bekendst door hun uitstekende lepels. Naast de Lizard valt zeker de Half Wave een zeer brede en uitstekende trollepel te vermelden.
Even terug naar de Lizard.
Bovenaan mijn collectie Lizards, onderaan
de Half Wave, allen van de firma Lucky Strike 
Lucky Strike produceert de Lizard, een lange en betrekkelijk brede lepel in twee maten, namelijk in de 1/2 oz. uitvoering en de 7/8 oz. uitvoering. Kies steeds voor de grootste maat 11,5 cm lang, 3,5 cm breed en 7/8 oz of 24 gram zwaar. De kleinere versie heeft immers niet dezelfde goede actie als de grote uitvoering en vangt beduidend minder.
Verder wordt de Lizard in een uitgebreid kleurengamma gemaakt. Alle kleuren zullen zeker vangen maar ik heb, zeker voor Ierland, een voorkeur voor de koperen, de gehamerde gouden, de gehamerde brons/oranje en de gehamerde nikkel/koper uitvoering.
Niettegenstaande behoorlijk zwaar, is de lepel breed en niet zo dik van blad waardoor deze lepel nog heel goed te vissen is in water vanaf zo'n 80 cm diep. Het is tevens een uitstekende lepel om te trollen. Zo is mijn vismaat er ooit eens in geslaagd om 7 snoeken op een half uur te vangen gewoon door deze lepel in het water te laten meeslepen terwijl ik hangend aan de roeispanen door de harde wind op een Iers meer trachtte te komen.
Ik vis deze lepel zowel werpend als trollend, alhoewel ik dien toe te geven dat het quasi onmogelijk is om de gehele dag met deze lepel werpend te vissen Daarvoor is hij nogal zwaar en trekt hij nogal hard aan de hengeltop.
Geloof het of niet maar deze lepel levert in Ierland op gelijk welk meer altijd vis op. Ik heb deze lepels dan ook steeds mee. De originele haken voldoen maar ik knijp steeds de weerhaken plat. Je kan de haken ook vervangen door Gamakatsu dreggen 1/0. 
Bij mijn weten is de Lizard niet in de Benelux te koop. Ik kocht ze vroeger bij Harris Angling (http://www.harrissportsmail.com/) maar daar blijken ze recent uit de stock gehaald te zijn. Ze zijn echter wel nog te verkrijgen bij http://www.chicoslures.co.uk/ voor de prijs van £ 7,50 de lepel. 
Of deze lepel in Nederland veel vangt, weet ik zo niet. Hij hangt daar bijna nooit in de speld. Maar ik denk dat hij op de ietwat grotere weteringen,kanalen en meren zeker een snoekenverleider is
Maar één zaak is zeker : voor Ierland is het een toplepel. Het zou dan ook zonde zijn een trip naar Ierland te maken zonder.

donderdag 20 januari 2011

Mens erger je wel (3) - vermijd frustratie, verzwijg je stek

Het internet is over het algemeen een zegen voor de kunstaasvisser. In een klik vind je immers alle informatie. Weet je niet hoe een tubefly te binden ? Even surfen maar. Aangezien vissen en jagen voor mij een levensstijl is, gaat er dan ook bijna geen enkele dag voorbij dat ik geen halfuurtje op het net doorbreng.
Wat een verschil met vroeger. Toen ik pas gestart was met kunstaasvissen kon ik enkel met veel moeite een boek of een artikel over mijn passie vinden, laat staan over kunstaasvissen in de polder. Meestal werd alleen het vissen met verzwaarde stroomspinners of dikbladige lepels besproken. Hieraan kwam een einde toen ik in Sluis, in het naburige Zeeuws-Vlaanderen, in een tijdschriftenwinkel het helaas reeds geruime tijd ter ziele gegane hengelblad Vissport ontdekte Ik was vlug geabonneerd. Een wereld ging voor mij open. Vooral de artikels van wijlen Kees Ketting kon ik smaken. Ik vond hem veel praktischer aangelegd dan Jan Schreiner.
Ik hield van zijn no nonsense aanpak.
Geen stek te ontdekken hier
Maar internet kan ook een vloek zijn. Ik weet echt niet wat veel hengelaars bezielt om zomaar hun stekken te grabbel te gooien op het internet. Valt hier echt eer van de halen? Want niemand wordt hier echt beter van en zeker niet de visser die zijn stekken publiceert. Het gevolg is duidelijk : eens een stek bekend gemaakt heb je zelf geen stek meer, heb je overbevissing, dressuur en wordt het visbestand gedecimeerd. 
Een groot deel van het succes bij kunstaasvissen heeft rechtstreeks te maken met stekkeuze. Je vangt immers geen snoek of snoekbaars op plaatsen waar er geen zit. Het beste is een stek waar weinig of niet gevist wordt en veel roofvis aanwezig is. Ik besteed veel tijd aan het zoeken naar nieuwe stekken omdat zoeken loont. Het vinden van een goede stek, vaak na veel vruchteloze pogingen, geeft dan ook veel voldoening. Ik zal ook nooit op stekken van een ander vissen. Op de grote Nederlandse meren ben ik dan ook steevast de bootvisser die ergens apart ligt te dobberen. In de polder lopen we altijd alleen.
Je stekken bekend maken, als is het enkel middels een vage aanwijzing of een achtergrondfoto loopt bijna steeds faliekant af. Na vele jaren zoeken en investeren konden wij enkele jaren ongestoord op roofblei vissen totdat een vismaat het echt tijd vond om de vissersgilde te alarmeren en om een artikel te publiceren met daarin enkele achtergrondfoto's. Wat niemand en hij zeker niet kon vermoeden was dat op basis van de foto's de vis- en vangplaatsen zouden bekend worden. Enkele weken na publicatie waren we onaangenaam verrast door de hoeveelheid ons onbekende bootvissers die het op roofblei gemunt hadden. Hoe wisten zij toch de plekken ? Hoe kenden zij toch het te gebruiken kunstaas ? De auteur heeft het hem meer dan eens beklaagd. Maar het was te laat. Weg mooie stekken.
Dit alles klinkt misschien egoïstisch maar vergal je eigen plezier niet. Hou je stekken geheim. Bevis niet de stekken van een ander. Wees geen stekkenpezer. En doe de moeite zelf je eigen stekje te vinden. De voldoening zal des te groter zijn. 

woensdag 19 januari 2011

Uit de leerschool van het kunstaasvissen - eerste in de rij maakt je blij

Velen onder ons vissen liefst niet alleen, maar gaan met één of twee vismaten op stap. Ik ook vis liefst met twee. Met twee verloopt de trip naar de visgronden vlugger en hou je het, éénmaal daar, veel langer vol. Bovendien is het veel gezelliger en kun je elkaar helpen.Tevens heb je de mogelijkheid om elk op een andere manier of met verschillend kunstaas te vissen, waardoor vlugger duidelijk wordt op welk kunstaas de vissen het die dag doen of niet.
Terug loonde het de eerste te zijn
Als je met twee of drie een lange wetering of kanaal met kunstaas afvist, zijn de kansen echter niet gelijk. Als tweede of derde in de rij is het vangstsucces zeker verschillend.
De hengelsportliteratuur heeft de kunstaasvisser die als tweede of de derde komt echter trachten gerust te stellen met het volgende principe, dat bijna een axioma geworden is. De theorie, door veel hengelsportboeken overgenomen, luidt als volgt. Als je met drie een snoekwater met kunstaas bevist dan attendeert de eerste hengelaar de snoek op het kunstaas, vervolgens maakt de tweede de snoek los, waarna de gelukkige derde (hoera !) de snoek vangt. 
Prijs de hengelaar die dit gelooft. Als eerste in de rij ben je in 90 procent van de gevallen veel beter af.
Het succes van kunstaas ligt immers vaak in het verrassingseffect dat natuurlijk het grootst is bij de eerste aanbieding.
Snoek ligt in het merendeel van de gevallen waar het viswater afwijkend is of waar er obstakels zijn, dus bij bruggetjes, in duikers, onder overhangende takken, bij beschoeiingen, onder plantenresten,...  Daar geldt eveneens de regel dat wie er de eerste worp doet, vaak het best af is.
In deze hedendaagse maatschappij zijn we zeer voor gelijke kansen. Daarom vissen wij alternerend, de ene hengelaar dan eens als eerste dan eens als tweede, de potentiële stekken af.  
Slechts zelden maakte ik mee dat de tweede of derde in rij meer ving. Maar laat alsjeblief deze boekenwijsheid bestaan, zodat ik bij mijn onwetende collega's de eerste kan zijn.

dinsdag 18 januari 2011

Kleine dingen die het doen (6) - stevige stangen, soepele staaldraad en betrouwbare spelden

In een vorige post sprak ik al mijn voorkeur uit voor Norman speedclips. Die zijn inderdaad onopvallend, betrouwbaar en uitermate geschikt voor klein kunstaas, zoals baarsspinners en -plugjes. Door de ruime bocht van het speldje beïnvloeden ze de actie niet. Bovendien kunnen ze heel lang hergebruikt worden. Ze hebben immers niet het soort speld dat vaak door metaalmoeheid afbreekt, maar een verend systeem.
Kunstaasvissen of doodaasvissen op snoek doe je altijd met een stalen of een dikke fluorocarbon onderlijn. Zonder is het risico op doorsnijden van de lijn te groot met als gevolg dat de snoek vaak een pijnlijke dood tegemoet gaat omdat de dreggen in de bek blijven steken. Een lange onderlijn is ook gemakkelijk wanneer je kunstaas moet lostrekken. Je kan immers in plaats van de lijn dan de stevige onderlijn vastnemen. Belangrijk bij onderlijnen is ook dat zij minstens even sterk als de hoofdlijn zijn. Ik neem ze meestal zelfs sterker.
Voor het kunstaasvissen, jerkbaiten en actief vissen met doodgetakeld aas gebruik ik evenwel verschillende soorten onderlijnen.
Voor 80 procent van mijn kunstaasvisserij maak ik gebruik van spinstangen. Het voordeel van deze stangen boven staaldraad is dat ze niet aan kinken onderhevig zijn. Kinken in de onderlijn verzwakken immers de treksterkte waardoor staaldraad soms de neiging heeft plots te breken. Bovendien zijn spinstangen mooi en makkelijker recht te houden en te krijgen waardoor het kunstaas een mooiere actie krijgt.
Ik gebruik spinstangen in 2 soorten. Voor de eerder lichte visserij met spinners, tubeflies, lepels en kleinere plugs en jerkbaits gebruik ik spinstangen van 20 à 25 cm lang, zelf vervaardigd van roestvrij draad van 60 of 70/100 mm. Voor het zwaardere werk, zoals jerkbaiten en trollen met grote pluggen, gebruik ik dezelfde draad maar dan in 80/100 mm of  1 mm en 30 à 35 cm lang.
Ik heb vroeger lang gezocht naar degelijke spelden. Die zoektocht is gelukkig ten einde. Al 20 jaar gebruik ik nog enkel Berkley Cross-Loks in de maten 7 en 5.  De kleinste maat (7) heeft een trekkracht van 30 kg en de grootste een trekkracht van 40 kg. Ze zijn zeer betrouwbaar qua sluiting. Nimmer had ik een speld die tijdens de dril open ging. Ook zijn ze redelijk goed  bestand tegen metaalmoeheid die ontstaat bij vaak openen en sluiten.Bij veelvuldig gebruik vervang ik deze Cross-Loks regelmatig, zeker als ik voel dat de speld verslapt. Als wartels gebruik ik eveneens wartels van Berkley, namelijk de Mc Mahon-wartels, eveneens in de maten 7 en 5. Goedkoop zijn ze echter niet.
Fluorocarbon onderlijnen gebruik ik nooit. Niettegenstaande de relatieve onzichtbaarheid voordelen zou opleveren, heb ik heb ik hiervan nooit iets ervaren. Terwijl Frank meestal fluorocarbon als onderlijn gebruikt, vis ik steeds met spinstangen of staaldraad. Gedurende onze jaarlijkse visweek in Ierland, waar we beiden verschillend onderlijnmateriaal gebruiken, heb ik nog nooit enig verschil in vangsten ervaren. Volgens mij heeft snoek bij een aanval op kunstaas gewoonweg de tijd niet om het verschil te merken. Bovendien hebben fluorocarbononderlijnen de neiging om af te schilferen.
Staaldraad gebruik ik wanneer een soepele aasaanbieding nodig is, bijvoorbeeld bij actief vissen met doodaastakels zoals Drachkovitztakels. Staaldraad gebruik ik eveneens bij het statisch vissen met dood aas. Mijn stalen onderlijnen zijn gemaakt uit 20 of 28 lbs Drennan Sevenstrand. Ik gebruik enkel de ongecoate versie. De met nylon beklede soort, schilfert me te vlug af, is me te stug en kinkt heel vlug. De lussen worden steeds met sleeves gekrimpt. Drennan levert hiervoor de bijpassende sleeves. Gebruik wel een goede krimptang, knijp niet te hard en zorg dat je niet op de uiterste randen van de sleeve knijpt waardoor de staaldraad op de lange duur kan afgesneden worden. Verder maak ik een lus door de staaldraad door de sleeve te stoppen en keer ik met het kortste eind nogmaals door dezelfde sleeve terug, zodat de sleeve zeer goed vast zit. Ook Drennan Sevenstrand liet me nimmer in de steek. Voorwaarde is evenwel dat je bij kinken of uitrafelen direct de staaldraad vervangt. 
Een goede onderlijn is essentieel bij het snoekvissen. Vis nooit zonder en vervang zodra er ook maar enige twijfel is. Het zal je zeker meer snoeken opleveren en is weidelijker.

maandag 17 januari 2011

Wondere webwereld (5) - gelukkig verenigt het snoekbaarsvissen Walen en Vlamingen

Men kan niet meer zeggen dat in Wallonië enkel van traditionele vistechnieken gebruik gemaakt wordt en dat de Walen, onze franstalige medeburgers, nog steeds niet op de hoogte zouden zijn van recente ontwikkelingen in de hengelsport, zoals vertikaal vissen of diagonalen. Getuige hiervan is de website http://www.hainautcarnassiers.be/ of http://www.sandre.be/, beide links verwijzen je naar dezelfde site. Vergis je echter niet van website. Als je http://www.sandra.be/ intoetst, kom je bij een andere visueel aantrekkelijke site uit, namelijk die van stripster Sandra, miss Belgium nude 2007.
Op de site sandre.be, een roofvissite met speciale aandacht voor snoekbaars, behandelt Benoit Degraux een aantal items zoals snoekbaars- en roofvistechnieken, materiaal en boten. In de rubriek "Info & news" vind je visverslagen, impressies van hengelsportbeurzen en artikels uit het hengelsportblad Magazine Brochet Sandre, waarin Benoit regelmatig schrijft, terug. Veel van zijn vangstverslagen, rijkelijk voorzien van foto's, beschrijven vistrips in Nederland, waar hij onder andere vaak op Haringvliet en Volkerak te vinden is. En vroeger eerder uitzonderlijk voor een Belg, hij promoot en beoefent catch and release.
Niettegenstaande de auteur de ontwikkelingen op kunstaasgebied op de voet volgt , ligt zijn hart ook bij het vissen met dode en levende aasvissen. Immers traditioneel gaat in het Franse taalgebied en Frankrijk veel aandacht uit naar deze manier van vissen. Op deze site kun je dan ook technieken als "la pêche à la tirette" (slepend vissen met aasvis), "la pêche au posé"(statisch vissen met aasvis) en "la pêche au manié" (getakeld doodaasvissen met Drachkovitzmontage) ontdekken. Misschien interessant om ook hier eens je licht op te steken.
In ieder geval weet Benoit met zijn passie voor het hengelen Walen, Vlamingen en Hollanders te verenigen. We hebben er misschien meer van zijn soort nodig.    

zondag 16 januari 2011

Nog steeds vissen tussen het ijs

Zopas teruggekomen van Holland.
Mijn dagje poldersnoeken met Paul zit er terug op.
Toen we rond 11.00 uur in de buurt van Gouda aankwamen, werden we onaangenaam verrast door de ijsschotsen die nog aanwezig waren in sommige waterpartijen.
Het viswater gezien vanuit de vogelkijkhut
Toch vlug opgetuigd en aan de slag.  Ons pad naar de polder wordt gekruist door duizenden ganzen die luid kwetterend van en naar de nabijgelegen plas vliegen. Vanuit een nabijgelegen bosje vliegen een paar fazanten op. Ik start met een doodgetakelde vis, maar echter niet voor lang. Na een halfuurtje zit alles ver en buiten bereik van de kunstaasredder muurvast en dien ik mijn gevlochten lijn door te trekken, wat na veel moeite uiteindelijk lukt. Ik schakel over op een roze Mann's shad van 15 cm. Paul begint met eigenbouw hybride jerkbait.
Naarmate we verder de polder ingaan zien we steeds meer vis dood bovendrijven : aanvankelijk enkel zeelt, maar wat verder ook snoek, paling en brasem. Dit belooft niet veel goeds.
Na anderhalf uur vissen het eerste teken van leven. Paul weet op Salmo Slider een minisnoekje te vangen.
Ongeveer een uur later van ik ook een snoek van rond de 65 cm aan een drijvende oranje Salmo Skinner van 10 cm. Die Skinner is een weinig gebruikt, maar zeer mooi kunstaasje dat voor de ondiepe polder ideaal is. De diepgang is rond de 40 cm schat ik. Vervolgens vangt Paul opnieuw een snoekje. Ditmaal aan een Jaxon baars jerkbait. Daarna is het echter gedaan. Het is reeds 15.00 uur, maar we besluiten toch nog naar een polder 15 km verderop te rijden. 
Met veel moeite en de nodige acrobatie geraken we de polder in. Men heeft het blijkbaar nodig gevonden de planken van de bruggetjes te verwijderen. Na 100 meter in het veld kiest een haas vlak voor mijn voeten uiteraard het hazenpad. Na al die jaren ben ik nog steeds verwonderd hoe hazen plots uit het niets uit hun leger komen gesprongen om er met een hoge aanvangssnelheid van door te gaan.
Ook deze polder is geen succes. Ik weet nog een snoek van rond de 70 cm met een blauw-gele Babybuster  te vangen. Maar daar houdt het ook op.
Bij de terugweg naar de auto jagen we nog een haas en een hele groep eenden op. Het is ondertussen donker, tijd om naar huis te rijden.
Aangezien we onze favoriete McDonalds niet passeren, besluiten we in de frituur in mijn dorp. Morgen terug aan de slag, dus vroeg in bed.    
 

zaterdag 15 januari 2011

Vandaag nog naar de Hollandse polder


Misschien vangen we terug wel de steur,
 die verleden jaar plots aan de haak kwam 

Gisteren was een droevige dag. Mijn collega, gestorven op veel te jonge leeftijd, werd begraven. Hopelijk kan de familie enige troost putten uit de massale aanwezigheid van familie, vrienden en collega's.
Na de plechtigheid ben ik verder gereden naar het jachtterrein. Daar zat de jachtdag er juist op. 4 mooie fazantenhanen lagen op het tableau.  Aangezien dit de laatste jachtdag van het seizoen was, ben ik met de gehele groep blijven eten en nakeuvelen. Wat gaat de tijd snel.
Binnen een uurtje komt Paul me ophalen. Mijn spinhengel en laarzen staan al klaar. We rijden naar de Hollandse polder, ergens in de omgeving van Gouda. We zien wel waar we belanden.
Het waait hard, dus dat is al een goed teken.

Earfood 8 - Bowies bekendste alter ego Ziggy

Sinds mijn jeugd ben ik een onvoorwaardelijke fan van David Bowie. Althans van zijn vroegere werk uit de jaren zeventig. Met de lp "Let's dance" uit 1983 was de liefde echter een beetje over. Zoals bij vele artiesten is het eerste werk vaak het beste en dooft de inspiratie na enige tijd uit.
Wil je kennis maken met toch wel één der grootste en meest veelzijdige artiesten uit de rockgeschiedenis, beluister dan het baanbrekende conceptalbum "The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars" uit 1972. Een opus magnum van een rockster die zich keer op keer opnieuw uitgevonden heeft. 
Met dit album, overigens voorafgegaan door het ook al fantastische "Hunky Dory", ging de nieuwe wereld van glamrock voor mij open. Zulke platen maken ze tegenwoordig niet meer. Nummer na nummer steengoed, met als uitschieters de openingstrack Five Years en de afsluiter Rock 'n Roll Suicide. Topkwaliteit van het samenwerkingsverband David Bowie en Mick Ronson (gitaar).
Als eerste kennismaking met Ziggy Stardust neem je best een kijkje op Youtube. Daar vind je een uitzending van de Old Grey Whistle Test, een rockprogramma uit de jaren 70, waarin Bowie en Ronson een kippevelversie van Five Years vertolken.   
Play at maximum volume !  

vrijdag 14 januari 2011

Mens erger je wel (2) - Je ziel verkopen voor een handvol shads

Eigenlijk ben ik te oud geworden om me hier nog druk over te maken. Het is niet goed voor mijn bloeddruk en ik zou het er bij moeten laten. En meestal gaat het ook zo, ware het niet dat deze keer het me persoonlijk raakte.
Toen de jaarvergadering van de hengelclub afgelopen was, werd ik aangesproken door een mij onbekende visser die me naar hengelwater en meer bepaald roofviswater in de buurt vroeg. Naar waarheid antwoordde ik dat er in de nabije omgeving weinig te vinden was. Weinig vis want overdadig meegenomen, ten prooi aan aalscholvers, occasionele watervervuiling, gebrek aan biotoop en noem maar op.
De onbekende visser gaf me als zogenaamde inside tip dat water x, vele kilometers verder op, nog heel wat snoek huisvestte. Het kon daar niet op. Een echt verkooppraatje.
Nu moet je weten dat ik toevallig bij water x nauw betrokken ben. We proberen daar reeds jaren de visstand te verbeteren door biotoopverbetering, aanleg van paaiplaatsen, een catch and release-beleid en strengere controles. Onze betrachting was een voor ieder aantrekkelijk en toegankelijk hengelwater te maken op voorwaarde dat de spelregels gerespecteerd werden en alle vis terug gezet.
Al vlug bleek dat een deel van de hengelaars al deze inspanningen niet verdienen, want naarmate het bestand groeide, werden steeds meer mooie vissen de hersenpan ingeslagen en meegenomen. Volledig sluitende controle is immers nooit mogelijk. Een heel interessant hengelwater vervalt op deze manier al vlug tot een ordinaire put met uitzetbrasem. Spijtig voor die hengelaars die het wel goed bedoelen.
Het verhaal ging verder. De onbekende visser legde me uit dat hij door een hengelsportzaak gesponsord werd en alle hengelmateriaal gratis kreeg. Maar... voor wat, hoort wat. De winkelier verplichtte immers zijn gesponsorde hengelaar zijn beste klanten naar de hengelaars beste stekken mee te nemen.  Spijtig genoeg verloor hierdoor de onbekende visser niet alleen zijn goede stekken, maar ook zijn mooie vissen, die een roemloze dood stierven.
Hedentendage is dit alles spijtig genoeg maar al te vaak de gang van zaken in een wereld waar business en geld primeert en hengelaars roem trachten te vergaren door het vangen van vissen. Een wereld van gesponsorde hengelaars die niet beseffen in welk web ze gevangen zitten en het pure hengelen vervangen door commercie. Een wereld waar je het pas als hengelaar gemaakt hebt als je al je goede stekken met de exacte coördinaten op internet zet, waarna je je kunt beklagen dat je op je stekje niets meer vangt. En het ergste van al is dat zij niet begrijpen welk onheil ze soms berokkenen. 
Echter niet met mij. Ik verkoop mijn ziel niet. En zeker niet voor een handvol shads.             

Verwen je tacklebox (3) - Ik dacht : te groot voor de polder

Als ik enigzins tijd heb, staat vanavond de jaarvergadering van Esox Spinning Club, de eerste, beste  en veruit leukste kunstaasclub van België, waarvan ik al meer dan 30 jaar lid ben, op het programma. Altijd leuk om nog eens met gelijkgestemde zielen in contact te komen.
Morgen was er een jachtdag gepland. Spijtig genoeg bereikte me enkele dagen terug het bericht dat, na een lange ziekteperiode, een dierbare collega gestorven is. Een deelname in de rouw zal meer op zijn plaats zijn. Zondag wordt mogelijks een visdag, maar hoe en waar is ook nog niet bepaald.
Maar over wat anders gepraat.
Bemerk ook de platgeknepen weerhaken
Enkele jaren terug, op bezoek in een Zuidhollandse polder, tuigde Paul zijn jerkbaithengel op. Aan zijn spinstang zag ik een een wel grote plug voor de polder. Mijn menig was zoals altijd snel klaar : "toch wel groot en zwaar voor de polder". Op het einde van de visdag, kon ik niet anders dan mijn opinie herzien. Die grote zware plug blijk immers een zeer goede vanger te zijn. Meer nog, zelfs het kleinste snoekje had er geen schrik van. 
Later bleek dit wonderbaarlijk stuk kunstaas Salmo Warrior Crank te heten.
Gebruik deze plug ook eens tot je voordeel.
Kies echter voor de polder steeds de drijvende versie van 15 cm lang en 55 gram zwaar. De zinkende versie van 75 gram lijkt me meer iets voor groter en dieper water, maar die heb ik nog nooit geprobeerd zodat ik hierover niets kwijt kan.
De drijvende versie gaat werpend slechts zo'n 50 cm diep wat de Salmo Warrior Crank tot een uitstekende polderplug maakt. Ook op de grotere meren is deze plug uitstekend om boven bedden fonteinkruid te vissen. Ik had er in ieder geval in Ierland veel succes mee. En met diezelfde drijvende versie kon ik eind februari 2008 op één dag eens 8 poldersnoeken tussen 85 cm en 1 meter vangen, een nooit gezien resultaat in deze polder.
Verwijder echter wel de originele haken daar die te groot en te grof zijn en vervang ze door Gamakatsu dreggen maat 1/0 of 2/0. Voorzie verder de plug van een goede splitring aan de neus.
De plug laat zich werpend vissen en gaat dan ondiep. Je kunt zowel gewoon in één lijn of afwisselend binnendraaien. Verder leent deze plug zich ook voor twitchen of jerken. Alle methodes vangen immers even goed, enkel de snoek heeft afhankelijk van de dag, soms zijn voorkeur. 
Trollend werkt de Salmo Warrior Crank even goed. Hij gaat dan wel anderhalve tot twee meter diep.
Ik gebruik deze zeer degelijk geconstrueerde plug in alle beschikbare kleuren. Nimmer ondervond ik enig verschil in vangkracht of voorkeur van de snoek.
Wat ik wel met de Salmo Warrior Crank doe, is pimpen. Ik voorzie elk exemplaar door middel van Tipp-ex van witte schimmelvlekken om de illusie van een over en weer zwemmende stervende prooi tengevolge van een uiterst dodelijke schimmelinfectie te vergroten. Het helpt mij in gedachten, maar of het de snoek nog meer over de streep trekt ?

donderdag 13 januari 2011

Wondere webwereld (4) - Pico, de adhd-visser

Tot voor enkele jaren was het in Frankrijk niet zo best met de roofvisstand gesteld. Van oudsher werd in Frankrijk veruit de meeste vis meegenomen voor de pot en zeker baars, snoekbaars en snoek. Zelfs het kleinste visje was niet veilig en vond zijn weg naar de frituur.
Uit de berichten op het internet kan ik evenwel afleiden dat het in Frankrijk steeds beter gaat met het roofvisbestand. Niet alleen is er steeds meer aandacht voor nieuwe roofvistechnieken en kunstaasmethoden, ook vindt het principe van catch and release er volop ingang. Er is dus wel degelijk sprake van een mentaliteitswijziging.
De Seine, de rivier die door de Franse hoofdstad Parijs stroomt, blijkt de laatste jaren een goed bestand van baars, snoekbaars, snoek en meerval te huisvesten, mede dankzij de inspanningen van de plaatselijke hengelsportverenigingen die voor en regelmatige aanvulling van het visbestand zorgen.
Niemand minder dan Pico92 zal u regelmatig berichten over zijn visdagen op roofvis in de Seine. In zijn persoonlijk blog, http://www.pico92.over-blog.com/, of Pico 92 et la pêche des sandres aux leurres souples (Pico 92 en het snoekbaarshengelen met softbaits) beschrijft hij regelmatig de resultaten van zijn kunstaassessies op roofvis in de omgeving van Parijs. Zoals bij veel Fransen zijn zijn uitverkoren softbaits van het merk Reins. Zijn vangsten liegen er niet om. Naast grote aantallen, komen vaak ook grote snoekbaarzen en kapitale meervallen in het net en dat vaak midden in de Franse hoofdstad. Voor een buitenlandse kijk op het (softbait)vissen kan ik jullie deze site aanbevelen.
Neem echter eerst een zenuwpilletje of drink een valeriaantheetje. Zoals je zeker zult zien is Pico92 eerder het ongeremde adhd-type..

woensdag 12 januari 2011

Kleine dingen die het doen (5) - Décroche leurres "l'extracteur"

Toen ik mijn eerste jaren met kunstaas probeerde te vissen, moet ik een fortuin aan kunstaas kwijtgeraakt zijn door mijn eigen onkunde. In die tijd was de standaarduitrusting een 10 grams spinhengel met 20/100 nylon. Als je met dergelijk materieel in de overhangende takken van bomen of struiken terecht kwam of aan onderwaterobstakels bleef hangen, mocht je er zeker van zijn dat je je mooie terriblespinner met spinstang kwijt was. 20/100 was immers niet zo sterk. En zomaar in het wilde weg in het open water gooien om verlies te voorkomen had weinig zin omdat de meeste roofvissen zich nabij hindernissen ophouden. Zelfs ik wist dat heel vroeg.
Dankzij één hulpmiddel heb ik de aanvankelijk aanzienlijke verliezen toch binnen de perken weten te houden.
Deze kunstaasredder heb ik al meer dan 30 jaar steeds bij me 

Een investering van 500 frank, toen een groot bedrag, heeft de verdere toename van de diepe put in mijn financiën weten te voorkomen. De naam van deze weldoener is "Décroche leurres l'Extracteur" of letterlijk de kunstaaslosmaker en -uittrekker. Deze kunstaasredder van Franse makelij is een handig, klein en vernuftig hulpmiddel dat over de lijn geschoven wordt en elk stuk kunstaas recupeert op voorwaarde dat er een wartel tussen lijn en kunstaas zit en de afstand tussen hengeltop en vastgelopen kunstaas niet al te ver is. De verpakking vermeldt naar waarheid dat dit kleinood alle spinners en lepels terug haalt die anders reddeloos verloren ("irrémediablement accrochés") zouden zijn. En voor één keer klopt deze belofte. In het apparaatje bevinden zich immers klemmetjes, die éénmaal over de wartel geschoven, toelaten met het touw de lepel of spinner binnen te halen en te redden.
De kunstaasredders van het merk L'extracteur worden al lang niet meer gefabriceerd maar zijn gelukkig nog her en der te vinden. Vervang echter steeds de originele groene touwtjes van het deze kunstaasredder door stevige dacron, gevlochten lijn of staaldraad zoals Sevenstrand. De kunstaasredder wordt vervolgens gecomplementeerd met een 15-tal meters sterk touw op een spoel of plankje.
Wees zuinig op je kunstaas. Red je bijzondere vanger. Heb steeds je l'Extracteur op zak.  

dinsdag 11 januari 2011

Ierland (1) - esmerald island, here we come again

Zoals het er nu naar uit ziet, breng ik ook dit jaar tweemaal een bezoek aan mijn geliefde Ierland.
Eenzaam dobberend op een Iers meer
Eénmaal midden april, dan ga ik samen met vismaat Frank een week bellyboten op allerlei kleine meertjes. Van die meertjes doen we er twee, soms drie, per dag aan. Uitgerust met een bundel stafkaarten gaan we in ruime kring van 50 km rondom de bed and breakfast, waar we steeds verblijven, op zoek naar nieuwe watertjes. Ik denk dat we op al die jaren al meer dan honderd verschillende meertjes bevist hebben. Soms met heel goed resultaat. Ons record staat op 76 snoeken met twee op één meertje. Soms met tegenvallende vangsten. Maar echter nooit zonder snoek. Gedurende deze visweek komt eerder licht hengelmateriaal aan bod.
Eind september is met visvriend Paul opnieuw een reis gepland. Ditmaal gaan we via Frankrijk en Engeland met de auto naar Ierland. Op het dak een portaboot. Deze maal zullen grotere meren en zwaarder materiaal gebruikt worden. De nadruk zal op het trollen van doodaas en kunstaas en het vissen met shads en jerkbaits liggen.
We kijken er al naar uit.  En we houden jullie natuurlijk op de hoogte.

maandag 10 januari 2011

Earfood 7 - play loud !

Omdat ik deze morgen al zo vroeg uit de veren was, heb ik nog wat tijd vooraleer naar een personeelsbespreking in de hoofdstad te rijden. Aangezien dergelijke meetings meestal nogal moeizaam verlopen, zie ik er nu al lichtjes tegen op. Maar ja, het moet nu eenmaal.
Eén ding weet ik zeker. Zodra ik de auto binnenstap, stop ik Ramones Mania, een verzamel-cd uit 1988 met daarop het beste van de pseudobroertjes Ramones, in de player.
Hey ho, let's go. Ik zal vertrekken terwijl "twenty-four hours to go, I wanna be sedated", niet toevallig het eerste nummer op de playlist, uit de luidsprekers knalt .
Als loutere fungroup weet deze punk-rockgroep uit New-York, die op de eerste plaats een uitstekende liveband was, me nog altijd af en toe te bekoren. In hun carrière van 1974 tot 1996 hebben ze een indrukwekkende reeks van bijna 4000 optredens gespeeld. Met de dood van leadsinger Joey Ramone, begin jaren 2000, gevolgd door het overlijden van twee van de drie resterende leden,was de groep definitief begraven.
Gelukkig resten nummers met tot de verbeelding sprekende titels als : Beat on the brat(with a baseball bat), Blitzkrieg Bop, Somebody put something in my drink en the KKK took my Baby away. Ambiance verzekerd. Gabba, gabba, hey !
  

Mens erger je wel (1) - bevorder de snoekstand, leer goed onthaken

Eén van de essentiële verschillen tussen jagen en hengelen is de mogelijkheid om een gevangen vis ongeschonden terug te zetten waarna er een kans bestaat dat je deze vis later en liefst groter terugvangt.

Bij de jacht dood je enkel. Het dan ook belangrijk dat je je jachtrevier door en door kent en je de grootte van je wildbestand goed inschat zodat je niet te veel schiet ("oogst" in een meer verbloemende eufemistische benadering) en het wildbestand goed op peil blijft.

Op het visbestand kun je alvast op één actieve en positieve manier ingrijpen, namelijk door catch and release toe te passen.

Extremisme is echter aan mij niet besteed. Ik heb dan ook geen enkel probleem met hengelaars die soms een visje voor de pot meenemen, tenminste op voorwaarde dat ze hun buit niet nodeloos laten lijden. Ook ik neem occasioneel een snoekbaars voor eigen consumptie mee. Ik denk echter niet meer dan een paar procenten van mijn totale jaarvangst. Bovendien heb ik voor mezelf de meeneemmaat voor snoekbaars rond de 65 cm bepaald. Snoek wordt nooit of te nimmer meegenomen en steeds liefdevol terug gezet.
Mocht het visbestand eindeloos zijn, stelde zich geen enkel probleem. Helaas, aangezien dit niet zo is, doen we er best aan zuinig om te springen met gevangen vis, roofvis in het bijzonder.
Snel teruggezet om later opnieuw te kunnen vangen 
Omdat snoek, veel meer dan snoekbaars, een roofvis is die zich maar al te gemakkelijk laat vangen, is het snoekbestand bijzonder gevoelig voor onbeperkte meename. Op kleine wateren kunnen onverantwoordelijke vissers binnen de kortste keren het snoekbestand decimeren. Daarom alleen al is terugzetten belangrijk.

Maar wat baat het snoek terug te zetten, als veel sportvissers dit niet behoorlijk kunnen ?

Wat heb ik me al geërgerd aan al dat geknoei aan de waterkant. Afgrijselijk en droevig tegelijkertijd vind ik dat. Snoeken gehaakt op de drie dreggen van een plug met de bek dichtgespijkerd en door de hengelaar niet los te krijgen of te wringen. Ingehaleerde buldawgs met zowel onder als boven haken waardoor de snoekenbek niet meer open te krijgen is. Vissers die schrik hebben van snoekentanden en minutenlang zitten prutsen om liefst zonder enig fysiek contact de haken eruit te krijgen. Het betere trek- en sleurwerk met lompe tangen of ongeschikt onthaakgereedschap. Verminkte snoekenbekken en achteloos in het water geworpen snoek. En ga zomaar verder...verschrikkelijk om te zien. Spijtig genoeg heb ik dit alles al regelmatig meegemaakt.

Sinds mijn tiende ongeveer vis ik met kunstaas en ook ik heb leergeld betaald. Ik ving niet veel snoek, dus ik kon ook niet veel oefenen.  Ik heb het de kunst van het onthaken met vallen en opstaan moeten leren. Vroeger gebeurde dit met een snoeksperder (liefst met bollen op het einde in plaats van scherpe punten) of een houten blokje. Later met de kieuwgreep waardoor de snoek makkelijker zijn bek opent.

Uit ervaring kan ik volgende tips geven.
Voorkomen is beter dan genezen : vis steeds weerhaakloos en beperk het aantal haken indien mogelijk. Zorg dat het kunstaas niet van boven en van onder voorzien is van haken zoals bij bulldawgs en sommige softbaits. Knip in dit geval de bovenste haak af. Heb nooit schrik van een snoekenbek (bij pech, helpen pleisters of dokters). Leg de snoek op een goede ondergrond zoals gras of een onthaakmat (maar welke kunstaasvisser sleept dit onding nu mee ?) neer. Gebruik de kieuwgreep goed, dus vingers op de juiste plaats en niet in de kieuwen. Gebruik een stevige tang met rechte of kromme bekken die voldoende lang is (snoeken kunnen soms heel diep gehaakt zijn). Bij "onmogelijke" opdrachten : onthaak langs de kieuwen of knip de haken zo spoedig mogelijk door. Werp de snoek niet met een doodsmak terug, maar zet terug en geef de snoek ondersteuning en de kans om bij de positieven te  komen. Handel snel en zet snel terug. Hou  de snoek niet nodeloos boven water om foto's te nemen. Soms kan je er niet aan doen en bloedt een snoek uit de kieuwen of is een kieuwboog door. Dit hoef niet dodelijk te zijn. Meer dan 20 jaar terug was in de viskwekerij van de OVB te Beesd voor een snoekexperiment. De dressuurgevoeligheid van snoek werd onderzocht. Als Belgen waren  we getuige van een practical joke, spijtig genoeg met onszelf. Een nummertje domme Belgen plagen. Als laatste in de lange rij was het onze beurt om ons kunstaas nat te maken in vijver met vijftig snoeken waar gedurende de laatste vijf sessies geen snoek meer gevangen was. Na urenlang geëxperimenteer kon ik de eer redden. Ik kon nog net drie snoeken met de streamer vangen waaronder één die zo diep gehaakt was dat zijn kieuwen voor de helft doorgesneden waren en derhalve enorm bloedde. We moesten de snoeken in een grote ton bewaren voor onderzoek en direct lag de gehavende snoek met de buik boven rondjes te draaien. Groot was mijn verbazing toen op het einde van de dag deze snoek gewoon weer normaal rond zwom. Volgens de bioloog daar ter plaatse hoefde en bloedende snoek niet per definitie dood te gaan.

Geniet van her vissen maar met respect voor je vangst. Het kan alleen de snoekstand en jezelf ten goede komen. 

zondag 9 januari 2011

De sneeuw is weg...dus op jacht

Het is weken en weken geleden dat we nog eens een jachtdag gehad hebben.
Willy met een deel van de buit
Aangezien het laatste restje sneeuw verdwenen is, komen we vandaag nog eens samen om een voormiddag te jagen. Spijtig genoeg is in januari nog enkel de jacht op konijn, houtduif, fazanthaan, vos en wilde eend geopend. We gaan vandaag trachten zeker vier soorten op het tableau te krijgen. Vooral konijn is moeilijk, aangezien een aantal ziekten het bestand behoorlijk gedecimeerd hebben. Het schieten van een vos is veeleer een toevalstreffer.
Om 9.30 uur starten we - ook om te jagen, staan we niet vroeg op - en beginnen we met een bezoekje aan een vijver. De eenden hebben het gevaar door want reeds vanop 100 m afstand vliegen ze groepsgewijs en buiten schot op. Twee eenden zijn echter zo dom toch onze kant op te vliegen. De eerste eend wordt aangeschoten, waarna een tweede schot de eend definitief en dood naar beneden haalt.
De rest van de voormiddag worden bosjes en rietkanten afgejaagd. Onze jonge duitse staander doet zijn uiterste best. Van de vier fazanten weten er twee buiten schot te ontkomen. Een onvoorzichtige houtduif komt binnen bereik van het jachtgeweer en valt morsdood neer. Plots springt een vos luit de dekking om al na enkele meters te verdwijnen. Reinaard ontspringt de dans, we zien hem nooit meer terug. De drijvers kloppen vervolgens enkele bramenstruiken uit. Achtereenvolgens springen twee konijnen uit de dekking die telkens met één enkel schot binnengehaald worden. Een derde konijn weet evenwel te ontsnappen. Twee schoten zijn er flagrant naast.
Ondertussen schijnt de zon en is het best aangenaam weer geworden. Om 13 uur besluiten we de jachtdag met nog een wilde eend. Ons doel is bereikt : een aangename dag waarop 4 verschillende soorten wild op het tableau gekomen zijn.  

zaterdag 8 januari 2011

Arctisch snoeken

Donderdag belde Paul me op mijn werk op met de vraag of ik het zag zitten om zaterdag in Nederland te vissen.
Het gaat beter met mijn moeder en verder geen kopzorgen, dus ik zei volmondig ja. In België waren alle kanalen en grachten ijsvrij dus dat zou wel geen probleem zijn. Bovendien werd een storm verwacht, dus zeer goed snoekweer. We zouden in de ons bekende polders rondom Rotterdam vissen. Voor ons toch direct een trip van een 400 km, heen en terug. Maar ja, we hebben het al zoveel gedaan. Wegens de storm gingen in ieder geval de vliegenhengels niet mee.
Ik had de nacht van vrijdag op zaterdag bijna geen oog dicht gedaan. De wind raasde rond het huis en de regen kwam met de bakken tegelijk naar beneden. Normaal gezien slaap ik deze omstandigheden goed, maar nu niet dus. Dan maar op één of andere Franse zender naar de 25ste verjaardag van de Rock 'n Roll Hall of Fame gekeken. Mijn zin was echter over toen ik Bono met U2 zag optreden. Ik heb het niet zo begrepen op zijn niet aflatend gedram.
Vandaag was Paul om 8 uur stip bij mij thuis om mezelf in onuitgeslapen en ongeschoren toestand te komen  afhalen. Zoals gewoonlijk vertrekken we ten vroegste om 8 uur, zelfs al hebben we nog twee uur rijden voor de boeg. Aangezien ik al wat ouder ben geraak ik immers steeds moeilijker uit bed. Bovendien is onze redenering : als ze niet bijten, zijn het (te) lange dagen. En als ze wel bijten, kan het ons niet schelen of we er nu vijf, dan wel tien vangen.
Onze trip naar Rotterdam wordt opgevuld met de gebruikelijke koetjes en kalfjes , aangevuld met de nodige (politieke) commentaren en grapjes. Sinds Arrow Classic Rock niet meer op de autoradio te vinden is, luisteren we noodgedwongen naar Radio Nostalgie.
Paul incognito klaar voor de strijd 
Omdat Paul een advertentie van Hengelsport De Watertoren te Dirksland gezien heeft in het SNB-blad Snoekerijen maken we nog vlug een omweg naar deze zaak. We vinden er niet alleen een ruim assortiment (en dit niet enkel voor de kunstaasvisser), maar de uitbaters blijken ook gepassioneerde hengelaars te zijn . Paul doet nog wat inkopen met het oog op onze boottrip naar Ierland, terwijl ikzelfnog wat method-feedermateriaal koop. Een mens heeft immers nooit te weinig hengelmateriaal. Zo troost ik althans het gat in mijn portemonnee.
Omstreek de middag bereiken we onze bestemming. Tot onze verbazing aanschouwen we een arctisch tafereel, overal op de wetering drijven enorme ijsschotsen die het vissen totaal onmogelijk maken. Dan maar rnaar een volgende polder gereden. Onderweg bemerken we nog sneeuw tot 30 cm dik in de taluds van de grachten.
Op de volgende locatie is de toestand evenmin rooskleurig, het water ligt her en der bedekt met ijs, maar we kunnen wel vissen.
Paul kiest omwille van de harde wind voor zijn jerkbaitstok met reel en drijvende Salmo Fatso. Ikzelf tuig mijn hengel op om actief met een doodaastakel te vissen. Hiervoor heb ik een tiental diepvries blankvoorns van zo'n 12 à 15 cm bij mij.
Het eerste uur vangt Paul enkel een dikke donkere brasem in de rug. Als ik vervolgens nabij het dorp het eerste snoekje van de dag vang, is letterlijk en figuurlijk het ijs gebroken. Paul begint pas te vangen als hij zijn Salmo Fatso voor een zinkende Salmo Slider vervangt. Nog 7 snoeken tussen de 50 en 75 cm volgen totdat we uiteindelijk om 16 uur stoppen. Paul en ik vangen elk 4 snoeken, eerlijk verdeeld dus. We missen er ook nog een viertal. We rijden tevreden terug.
Vier uurtjes vissen en acht snoeken : zeker geen slecht begin van het jaar. Morgen jagen, dus geweer klaar gezet en vroeg in bed.