donderdag 23 februari 2012

Een vluggertje

Geen tijd om te bloggen, het werk slorpt me op. Geen mogelijkheid om te vissen gedurende weken. Het water was immers te hard. Door het jachtverbod, dat ondertussen opgeheven is, ook in weken niet gejaagd. Zo kabbelt het leven verder.
Sinds zaterdag hebben we het vissen opnieuw opgepakt. Zaterdag een uur of twee op het kanaal, de polders lagen immers nog grotendeels dicht. Berekoud was het door de ijzige wind die langsheen het kanaal woei. Paul, Nico en ik kregen al dropshottend, zoals verwacht, geen enkele aanbeet. Dan maar samen op restaurant. Ontdooien, wat ouwehoeren en over het vissen keuvelen.
Maandag, dinsdag en vandaag heb ik telkens een goed uur van mijn werktijd afgepietst om de polder in te gaan. Vlug de grens over op snoek vooraleer het gesloten tijd is. Maandag ving ik niets, dinsdag een snoekje van zestig centimeter en vandaag had ik er één van rond de tachtig. Een dikke rondgevreten snoek. Zo dik,dat hij niets, maar dan ook niets van strijd gaf. Hij of zij liet zich gedwee met de hand landen. Gevangen op mijn zelfgemaakte geel/groene/chartreuse tubefly. Bucktail, veren en zonkerstrips samengebonden op een buisje en voorzien van een houten kop. Het waarom van deze houten kop en hoe ik deze tubeflies maak, daar kom ik later wel eens op terug. Nu dient mijn tijd naar het in te halen werk te gaan. Vandaag ging immers het plezier het werk vooraf.

woensdag 8 februari 2012

Boeken een bron van inspiratie (2) - Mr. Crabtree goes fishing

"Mr. Crabtree goes fishing" is de titel van een klassiek hengelboek geschreven door Bernard Venables. Het werd voor de eerste maal gepubliceerd in Engeland in 1949 en sindsdien verkocht het meer dan 2 miljoen exemplaren.
Het boek beschrijft de hengelavonturen van de ultieme vader-visser, Mr. Crabtree, en zijn zoon Peter.  Samen gaan ze gedurende de vier seizoenen op hengelexpeditie in meren en rivieren op zoek naar voorn, brasem, baars, snoek, kopvoorn, kortom alle zoetwatervissen. 
Het boek start met hengelsessies in de winter. Vader en zoon hengelen op kop- en blankvoorn en belagen grote snoeken met levend aas en pluggen. Vervolgens komen lente, zomer en herfst voorbij waarbij o.a. vliegvissen op forel en serpeling, trottend vissen op barbeel en penvissen op ruisvoorn en baars aan bod komen. Het is een uitstekend boek voor beginnende hengelaars, maar ook reeds gevorderde sportvissers weet het te boeien. Hedentendage bevat het nog steeds veel nuttige tips.
Het boek is door Bernard Venables getekend als een stripverhaal met begeleidende tekst, een beetje zoals de verhalen van Olivier B. Bommel door Maarten Toonder. Het boek verscheen als stripverhaal in delen in The Daily Express gedurende zes jaar. Bernard Venables werd in 1953 medestichter van Angling Times. Hij werd een van de bekendste hengelaars van Engeland. In hun tv-reeks en boek "A passion for angling" noemen Chris Yates en Bob James, Bernard Venables hun held uit hun kinderjaren. Ze nemen in de reeks de bejaarde, doch kranige Venables mee uit baarsvissen. Op 86 jarige leeftijd weet hij met splitcanehengel en centerpin in de Avon nog steeds grote baarzen te vangen. Bernard Venables stierf in 2001, 94 jaar oud. Het leidt geen twijfel dat hij zijn hoge leeftijd mede aan zijn passie hengelen te danken had. 
Af en toe neem ik de tijd om nog eens zijn boek door te bladeren en passages te herlezen. Wegdromend naar bekende Engelse rivieren natuurlijk.

zaterdag 4 februari 2012

Overpeinzingen gedurende vriesweer

Februari is één van mijn lievelingsmaanden.
Vooreerst hou ik niet zo van de warmte. In mijn jeugd mocht ik dikwijls vertoeven aan de Côte D'Azur. Mooie jeugdherinneringen vol van tjirpende krekels, zonnige terrasjes en schaars geklede meisjes, dat wel. Maar warm dat het was. Hengelen op de plage Tahiti te Saint-Tropez. Met zicht op zonnebadende schonen in monokini. Wat wil een jonge jongen nog meer ? Maar dat maakte het alleen maar heter. Om mijn bewondering voor vrouwelijk schoon en mijn hengelpassie succesvol te combineren, dreef ik het zover dat ik naakt op een nudistenstand uit vissen ging. Enigszins gevaarlijk dat wel. Je mag niet dromen dat je haak in de verkeerde worm terecht komt.
Neen, het hoeft niet zo warm voor mij. Ik hou van koude en gematigde temperaturen. Verkies Zweden, Noorwegen, Ierland en IJsland boven alle zuiderse streken. Liever koud, dan warm. Maar liefst geen regen.
Februari is ook één van mijn lievelingsmaanden omdat het dé topmaand voor grote dikke snoeken en voor houtduivenjacht is. Maart is op zijn beurt dan één van mijn favorieten voor wat de vangst van mooie snoekbaarzen betreft. En zo heeft iedere maand wel iets.
Snoekvissen zit er momenteel niet in. Dat zal jullie zeker niet verwonderen. Vannacht was het immers min dertien. Vissen zou enkel kunnen via een wak in het ijs en dat gaat me net iets te ver. Trouwens zo'n klein pimpelhengeltje, dat staat toch niet. Bovendien ben ik nog altijd aan het bekomen van mijn trip naar Nederland, Venlo meer bepaald, gisteren. Ik was nog net aan het nakeuvelen met een fabrikant in het Van der Valk Hotel te Venlo, toen ik de eerste sneeuwvlokken zag neerdwarrelen. Het sein om direct de auto in te springen en huiswaarts te rijden. Wat gelukkig gelukt is, weliswaar in een reistijd van meer dan zes uur voor een goede 200 kilometer. En dat is me nog altijd niet goed bekomen.
En jagen zal ook voorlopig niet lukken. Alle terreinen liggen bedekt met een dikke laag sneeuw en de Vlaamse regelgeving verbiedt jacht bij sneeuw wat de hoeveelheid ook moge zijn.
Mijn computer staat in wat mijn gezinsleden na al die jaren de vis- en jachtkamer zijn gaan noemen. Ja, ik heb het geluk zo'n 20 m² ruimte voor mij alleen te hebben. Een plaats waar een groot deel van mijn visliteratuur en materieel verzameld staat. Mijn persoonlijk hengelsportschrijn. Kortom een plaats waar het goed toeven is voor een hengelaar. Immers het grootste deel van het plezier bij het vissen bestaat voor mij uit de voorbereiding. Hengelboeken doornemen, informatie zoeken op het internet, vliegen binden en eigenhandig kunstaas ineen knutselen, doen je dromen van de komende visdagen en de grote vangsten die je zeker zal maken. En als je visdag dan lukt, is het plezier dubbel.
Het zal wel één van mijn vele afwijkignen zijn, maar ik heb een voorliefde voor oude kunstaasdozen in aluminium, liefst met de gedateerde inhoud er nog in. En dat terwijl ik mijn hedendaags kunstaas meestal in oude sigarenkistjes bewaar. Kistjes die zelfs durf oplappen met plakband. Mijn visvrienden begrijpen niet dat ik geld kan uitgeven aan een mooie hengel, maar verder wat aanklooi met aftandse doosjes. Maar je moet ergens besparen, nietwaar ?
Nog een beetje loom van gisteren zat ik vandaag wat doelloos in de laden van de kasten in mijn viskamer te rommelen. Plots stond ik met een antieke kunstaasdoos met inhoud in mijn handen. Ik was bijna al vergeten dat ik die had. Een groen/bruine geschilderde aluminium doos met zes vakken. Deels met oorspronkelijke inhoud, deels aangevuld met spinners die ik nog liggen had. Gekocht op een antiekbeurs vele jaren terug.
De binnenzijde van de doos vermeldt nog het adres van de vorige eigenaar. Zijn naam is nauwelijks te lezen maar het adres is rue F. Pelletier, Bruxelles. Zou deze visser veel succes gehad hebben ? De doos leert me niet alleen hoe degelijk dergelijke zaken destijds gefabriceerd werden, maar ook dat kunstaasvissen vijftig jaren terug zich hoofdzakelijk beperkte tot het vissen met spinners.
Ik vind in de doos dan ook Arc en Ciel-spinners in de maten twee en drie terug, maar ook Tourbillons made in France bij Th. Joly en Rublex Ondex-spinners in de maten drie en vijf. De Mepps Lusox-spinners zijn er overigens door mezelf aan toegevoegd. In die tijd waren dat de beste onverzwaarde spinners op de markt.  De vorige eigenaar was wellicht een kenner.
Verouderd kunstaas ? Niet meer van deze tijd ? Volgens mij helemaal niet. De Arc en Ciel nr. 2  in goudkleur was tot eind jaren tachtig het favoriete kunstaas van mijn vrienden en mezelf. Mijn beste visdag in Wilnis had ik aan deze onverzwaarde spinner te danken. De Tourbillon deed daar helemaal niet voor onder. Alleen op de Ondex had ik het niet zo begrepen. Iedereen viste er mee in de polder, dus wij niet. Maar uit de vangsten van anderen af te leiden is het voorzeker ook een knaller.
Mischien moet ik, zodra het water zijn vloeibare vorm aangenomen heeft, weer eens een Arc en Ciel of een Tourbillon aanknopen. Wedden dat de vangsten nog steeds even goed zijn ?   

woensdag 1 februari 2012

Aangepaste Perazzi MX8 getest op houtduiven

Zondag is het me wat te koud om te vissen. Bovendien lukt het tegenwoordig niet zo goed op de snoek. Kunstaasvissen zie ik dan ook niet zo zitten .Eigenlijk komt het goed uit want Roland vroeg me eerder of ik geen zin had om een paar uurtjes duiven te jagen.
De eerste koude lokt misschien wat houtduiven op zoek naar eikels naar de bossen zodat ik er enkele onder schot kan krijgen. Met een bescheiden tableau ben ik al tevreden want in tegenstelling met deze zomer zijn er deze winter niet zo veel duiven te bespeuren. Bovendien is het een eerste test voor mijn recent aangepast trapgeweer.
Sinds jaren ben ik de gelukkige eigenaar van een Perazzi MX8 trapgeweer in kaliber 12 met een looplengte van 75 cm. De chokes van dit geweer zijn afgestemd op kleiduifschieten en dus zeer nauw, nl.  ¾ en full. Aangezien er bijna geen kleiduifschietstanden meer in Vlaanderen zijn, doe ik hoogstens nog éénmaal of tweemaal per jaar aan trap- of jachtparcoursschieten in Frankrijk, maar het is me te ver geworden. Vandaar had ik het plan opgevat mijn geweer,dat er anders toch werkloos bijstond, te laten ombouwen tot duivengeweer. Voor andere doeleinden kon het immers omwille van het gewicht niet bestemd worden. Veel te zwaar om in het veld mee rond te lopen. Om het geweer aan zijn nieuw gebruik  aan te passen diende de kolf verlaagd te worden om het extreme opschot, eigen aan bijna elk trapgeweer, te beperken. De chokes dienden verruimd te worden tot improved cylinder en ¼ om efficiënt en veilig schieten met staalhagel mogelijk te maken. Ik vertrouwde de aanpassing toe aan Meester Wapenmaker Paul Pletsers te Ferrières. Hij is namelijk momenteel importeur van Perazzi. Na een lange wachttijd kreeg ik mijn aangepast geweer terug en ik moet zeggen dat Paul prachtig werk geleverd had. Of ik er ook nog goed mee zou schieten zou ik proefondervindelijk moeten vaststellen.
Zondag was ik al om zes uur en nog behoorlijk slaperig op pad. Ik had met Frans afgesproken om halverwege samen met hem mee te rijden. Gedurende de rit had ik heel de tijd het gevoel dat ik wat vergeten was. Op de koffie bij de jachtwachter drong het uiteindelijk tot me door : Ik had toch wel mijn patronen vergeten zeker. Gelukkig kon één van de medejagers me uit de nood helpen en zo ging met cartouches Fiocchi Steel 32 gram, nr. 4 aan de slag. Dit zou zeker mijn eerste keuze niet zijn, maar ik was al blij over de noodzakelijk munitie te beschikken.
Een half uur later stond ik op mijn plaats in het bosje waarover het algemeen heel regelmatig duiven en groepjes duiven naar toe vliegen. In ditzelfde bosje had Roland een week geleden op een voormiddag meer dan veertig duiven geschoten, al moet gezegd worden dat het toen uitstekend duivenweer met heel veel wind was. Vandaag was het wel koud maar verder nevelig en quasi windstil, terwijl ik in de winter zonnig en winderig weer verkies.
Ik stond op mijn post onder de dekking van een grote spar met de recent aangepaste Perazzi MX8 in de aanslag. Het duurde wel heel lang voor de eerste bosduiven kwamen aangevlogen. En dan nog op een heel moeilijke manier om ze te kunnen schieten. Vliegensvlug en zigzaggend tussen bomen. Mijn eerste vijf schoten met mijn nieuw geweer waren er dan ook goed naast. Niet goed voor het zelfvertrouwen. Van de volgende zes duiven, die zich binnen schot aanboden, had ik er vijf. Daarna werd het heel heel stil en besloot ik te stoppen. Mijn medejagers, die enkele kilometer verder andere posten ingenomen hadden, hadden respectievelijk 2 en geen duiven. Mijn MX8 wordt mijn nieuwe bosduivengeweer dat staat vast. Wat ligt en schiet deze aangepaste Perazzi toch goed. Dank je wel Paul.