zondag 27 februari 2011

Nostalgie : Hoe leer ik handig vissen ?

Ik was gisteren na de jacht kletsnat en het heeft me blijkbaar niet veel goed gedaan.
Nadat ik met Paul deze morgen nog vlug een opendeurdag van een hengelsportzaak bezocht had, werd ik plots koortsig. Ik voelde een nieuwe verkoudheid opkomen. Vlug een paar aspirines genomen en de zetel in. Na een paar uurtjes werd ik wakker. Iets beter begon ik mijn boekenkast op te ruimen. Helemaal onderaan vond ik verscholen tussen de tijdschriften een boek dat ik sinds mijn jeugd nimmer meer in handen had. Ik kreeg dit boek toen ik een jaar of zeven was en mijn vader ontdekt had dat in zijn zoon wel eens een fanatieke visser zou kunnen schuilen. Het was mijn eerste echte  hengelsportboek. Ik was er dan ook bijzonder trots op. "Hoe leer ik handig vissen" is een Nederlandstalige vertaling van het Engelse "My learn to fish book". De achterflap leert me dat in dezelfde reeks ook nog "Hoe leer ik lekker koken" en "Hoe leer ik keurig naaien" verschenen waren . Het zal jullie niet verwonderen dat deze twee titels me heel wat minder interesseerden.
"Hoe leer ik handig vissen" doorloopt op een eenvoudig begrijpelijke wijze alle stadia van het vissen in de ruimste zin. Het boek behandelt niet alleen het vangen van stekelbaarsjes, maar ook de aankoop van een hengel, het vissen met de spinner en zelfs het vissen vanuit een boot. Voor een zevenjarig kind waren veel zaken uit dit boek toen wel veel te hoog gegrepen.
Omdat ik in die tijd vooral voorntjes ving, is het recept voor het maken van witvisdeeg me tot op de dag van vandaag bijgebleven. Met dit deeg ving ik mijn eerste grote blankvoorns. Al wat ik toen had was een driedelig bamboehengeltje. Je weet wel zo'n hengeltje dat ze in een plastic zakje samen met een tuigje en zo'n rood-witte waker, die je oneigenlijk als dobber moest gebruiken, verkochten. Ik had wel mijn bamboehengeltje weten te "verbeteren" met een volglastopje en van een familielid had ik tuigje van 12/100 nylon met een klein pennetje en haakje gekregen.  Aangezien dit het enige tuigje was dat ik had, was het een ramp als ik de lijn moest ontwarren als ik te hard en in de lucht aangeslagen had. Ik heb met één en hetzelfde tuigje wel een jaar gevist. Op het einde was het zeker met vijf knopen aan elkaar gezet.  Ook had ik toen nog geen voer. Mijn taktiek bestond erin naast het riet een handvol molsaarde te werpen. Dat wolkte lekker. In die wolk aarde, die blijkbaar toch vis aantrok, liet ik mijn haakje met deeg zakkken en vaak had ik na 10 seconden al een mooie blankvoorn. Soms kon ik op dezelfde plek nog een tweede voorn vangen en heel uitzonderlijk een derde, maar dan moest ik verkassen en het procédé van voor af aan herhalen. Wat was het vissen toen heerlijk simpel.                

Geen opmerkingen:

Een reactie posten