vrijdag 28 januari 2011

Kunstaas maak je zelf (1) - Tubeflies doen het best traag

Eén van de aantrekkelijke aspecten van kunstaasvissen is dat je ook thuis volop met je hobby bezig kan zijn. Als het water dicht gevroren is of het is gesloten tijd, is niets leuker dan een toekomstige visdag voorbereiden. Je kan lekker wegdromen hopend op fantastische vangsten in nimmer beviste kanalen en polders.
Ik probeer zoveel mogelijk om mijn kunstaas zelf te maken. Een all time favourite van mij is de tubefly.
Lang geleden las ik in een artikel dat Ben Pont met grote kunstvliegen, gebonden op een buisje, in de polder kapitale snoeken ving. Dit kunstaas was quasi gewichtsloos en heel traag binnen te vissen. Ideaal om snoek te vangen in koude winterse omstandigheden. Meer nog, om deze tubeflies te vissen had je geen vliegenhengel nodig. Het kon gewoon met een spinhengel op voorwaarde dat je licht nylon gebruikte en de grote streamer voldoende nat maakte of desgevallend een SSG-loodkorrel toevoegde.
Eind jaren '70 was het heel moeilijk om in Vlaanderen vliegbindmateriaal te vinden. Van een tubefly had bovendien bijna niemand ooit gehoord.
Bij Janssen Sport in Kessel vond ik bij toeval goedkope lange witte en rode veren op een touwtje geregen. Die veren werden verkocht om er zeebaarsvliegen van te maken.
Dus ik aan de slag met deze veren. Ik bond er met naaigaren een aantal op een rommelige manier rond een buisje van een oorstaafje en voorzag de tubefly van oogjes uit een sanitairketting. Alles werd afgelakt met rode nagellak. Mijn eerste tubefly was een feit, maar ik had er allesbehalve vertrouwen in. Ik had echter nooit gedacht dat dit zo vlug zou veranderen.
De eerste maal dat ik, met gemengde gedachten, de rood-witte tubefly aan mijn lijn bevestigde en vervolgens inwierp in een open plek tussen het kruid in een poldersloot nabij Vianen vergeet ik nooit meer. De tubefly kwam neer en nog voor ik een meter kon binnenvissen, had een behoorlijke snoek reeds het kunstaas te pakken. Sindsdien werd deze reuzenvlieg een van favorieten voor de lichte spinhengel.
Vandaag de dag gebruik  ik voor mijn tubeflies een plastic of lichtmetalen hol buisje van zo'n 8 à 10 cm. Plastic voor ondiep water, aluminium of koper voor dieper water. Deze buisjes kun je o.a. bij de modelbouwwinkel kopen.  Als veren neem ik lange saddlehackles. Dit mogen heel goedkope veren zijn als ze maar voldoende lang zijn, maar ook gebruik ik schlappenveren van Orvis of Metz hen saddle hackles #2. Deze laatste zijn natuurlijk heel mooie lange veren maar zijn ook duurder.  Ik gebruik alle kleuren maar bij voorkeur wit, rood, oranje, geel, paars en zwart. Vervolgens bevestig ik het buisje in de vliegbindvice en bind achtereenvolgens 3 of 4 maal 4 hackles kransgewijs in. Dus eerst 4 hackles rondom,dan terug 4 hackles rondom, enz. Tussen de kransen hackles bind ik telkens dikke chenille in. Ook voeg iik soms glitter in de vorm van crystal flash of iets dergelijks toe. Ik besluit door één of twee hackles rond te draaien met een hackletang zoals men bij een droge vlieg pleegt te doen. Meestal voeg ik ook kettingoogjes toe. Die geven aan de tubefly een op en neer duikelende gang bij het binnenvissen. Door het buisje loopt een rvs-draad van 0,6 mm met aan het ene eiddne een dreg maat 1 of 1/0 en aan de andere kant een oogje.
Spinstang aan de tubefly bevestigen en vissen maar. Eventueel kan een loodkorrel van rond de gram toegevoegd worden om meer werpgewicht te krijgen of dieper te vissen. Als lijn gebruik ik  20/100 nylon of nog liever superdun dyneema met een trekkracht van 4 à 5 kg.
Een tubefly vis je met korte of lange halen binnen, terwijl je af ten toe eens stopt. Het is bij uitstek een kunstaasje voor de koude periode, dus snel vissen is meestal niet aan de orde. Het is bij momenten en op voorwaarde dat het water voldoende helder is een fantastische vanger. Doe er dus je voordeel mee.       

1 opmerking:

  1. Leuk om eens iets te lezen over de de tubeflies van Ben Pont. Ik heb Ben goed gekend en ik ving mijn eerste poldersnoeken in 1967 aan de tubeflies van Ben en ik vis er nog steeds mee. In ondiep polderwater kan het een enorm goed vangend kunstaas zijn.

    BeantwoordenVerwijderen